WWII

In memory of those who fought for our freedom
Herinnering aan onze bevrijders

The last crossing


Het verhaal van Trooper Johnston en de Canadian Kangaroos
Deel 1: Een verhaal met een open einde
.
Door: Ivo Wilms

Tussen september 2019 en januari 2020 stonden we in de gemeente Echt-Susteren uitgebreid stil bij 75 jaar bevrijding. Een bijzonder jubileum, waarbij ook deze keer weer de immense offers werden herdacht en de vrijheid werd gevierd. In het 75ste jaar van de bevrijding zijn we inmiddels ook aangekomen op het punt waar herinnering overgaat naar geschiedenis: de generatie die de Tweede Wereldoorlog bewust heeft meegemaakt wordt steeds kleiner en het zal niet lang meer duren voordat wij enkel nog hun verhalen kunnen lezen in boeken, of horen in documentaires. Voor veel mensen is de Tweede Wereldoorlog nu al niet veel meer dan een onderwerp uit de recente geschiedenis. De vrijheden die we genieten worden als vanzelfsprekend gezien, simpelweg omdat dit voor de meesten van ons altijd de standaard is geweest. Besef dat dit 75 jaar geleden - nog geen mensenleven lang - iets was waarvoor miljoenen mensen hun leven riskeerden en gaven, ebt steeds meer weg. Onderdrukking, vervolging, dood en verderf, angst, gevaar, onzekerheid, en later ook nog de kou en honger, waren zaken die het dagelijkse leven bepaalden tijdens de oorlog. Onze bevrijders kwamen uiteindelijk in grote getalen en van heinde en verre om ons te verlossen van het Nazi juk, zodat er weer in vrede en veiligheid kon worden geleefd. Eén van deze mensen was Henry Johnston; een Canadese militair die in onze gemeente vocht voor deze vrijheid.

Maar eerst gaan we terug naar september 1944, naar 19 september om precies te zijn. Op dat moment is operatie Market Garden in volle gang als iets ten zuiden van onze gemeente de laatste wijken van Sittard worden bevrijd door onderdelen van de Amerikaanse 2nd Armored Division (‘Hell on Wheels’). De geallieerde opmars verloopt inmiddels in rap tempo, te snel zelfs. Bevoorradingen welke nog altijd over de weg vanuit het verre Normandië moeten komen - middels de befaamde ‘Red Ball Express’ - kunnen dit tempo nauwelijks bijbenen, en grote logistieke problemen dreigen de kop op te steken.


Amerikaanse tanks rollen Sittard binnen op 18 september 1944. De bevrijders worden hartelijk onthaald door de inwoners. Bron: De Domijnen, Sittard


Na de bevrijding van Sittard worden tien dagen later, op 29 september, de eerste plaatsen binnen de huidige gemeente Echt-Susteren bevrijd. Nieuwstadt en Illikhoven worden ontzet door onderdelen van de 113th Cavalry Group en 2nd Armored Division en op 30 september wordt ook Roosteren nog ingenomen door deze eenheden. De bevrijdingsvreugde is echter maar van korte duur, want het front zou langs deze plaatsen nog ruim drie maanden stilliggen. Een van de zwaarste beproevingen voor de burgerbevolking moet dan nog komen. Op last van zowel de bezetter als bevrijder worden bepaalde dorpen en stadjes geëvacueerd. Sommigen hebben geluk, als zij hierdoor op rustigere locaties het verloop van de oorlog kunnen afwachten. Anderen zijn minder fortuinlijk en komen midden in het zware oorlogsgeweld terecht. De vele granaten die nog zouden neerregenen in de normaliter zo rustige grensregio, kost aan velen het leven.

Begin december 1944 worden nieuwe plannen gemaakt om de in september ontstane impasse te doorbreken. De zogenaamde Roerdriehoek (ook wel Heinsberg salient genoemd) - globaal het gebied tussen Sittard, Roermond en Heinsberg - zou het theater worden van een grootscheepse militaire operatie door onderdelen van het Britse XII Corps. Onder de codenaam operatie ‘Shears’ moest op 14 december het offensief worden ingezet om de bezetter te verdrijven, maar zover zou het helaas nooit komen. Weerrapporten toonden aan dat er slecht weer op komst was. De operatie werd nog verschoven naar 16 december, maar op 12 december leek er de komende periode geen weersverbetering meer op komst te zijn. Een van de koudste winters sinds jaren stond voor de deur en de operatie werd afgeblazen. Tot overmaat van ramp lanceerden de Duitsers op 16 december hun laatste grote offensief, het Ardennenoffensief, met als uiteindelijke doel havenstad Antwerpen om zo de spits van de geallieerde opmars af te snijden en te vernietigen, en het initiatief weer terug te nemen. De bevrijding waar al zo lang en vurig naar werd uitgekeken lag binnen handbereik, maar was tegelijkertijd nog zo ver weg.

Medio januari 1945 kwam het geallieerde front dan eindelijk weer in beweging na de maandenlange periode van stagnatie. Ditmaal onder de codenaam operatie ‘Blackcock’ (Korhaan) werd door de Britten middels een frontaal offensief de visuele driehoek Sittard – Roermond – Heinsberg in etappes gezuiverd van haar bezetter.


Het operatiegebied van Blackcock, gefaseerd weergegeven van (A)ngel tot (K)ettle.
Bron: National Archives, Londen



Een belangrijke rol tijdens deze operatie was toebedeeld aan een uniek Canadees regiment. Een eenheid waarvan voor velen de bijzondere rol en geschiedenis onbekend zullen zijn. Terug naar het begin.

Op 24 oktober 1944 werd in het pas bevrijde Tilburg formeel het 1st Canadian Armoured Carrier Regiment opgericht. Dit nieuwgevormde regiment, dat 756 leden telde, was een Canadese pantsereenheid die bestond uit zogenaamde Armoured Personnel Carriers (APCs). Deze APCs, in de volksmond Kangaroos genoemd, waren obsolete Canadese Ram tanks waarvan de koepel was verwijderd en de romp gemodificeerd om tot wel 10 infanteristen te kunnen herbergen.


Canadese Ram tank. Bron: www.panzerserra.blogspot.com


De eenheid was in het leven geroepen om infanteristen in relatieve veiligheid in het gevecht te kunnen afzetten, in tegenstelling tot het traditionele te voet achter de tanks aan lopen, of op tanks meeliften. Het hele concept van troepen naar het front brengen in gepantserde voertuigen met alleen dat doel was een militair novum. Tijdens de campagne in Normandië werd er al een proefperiode van twee weken ingesteld om dit nieuwe concept in de praktijk te testen, wat een groot succes bleek te zijn. Het aantal slachtoffers door klein kaliber vuurwapens en granaatsplinters daalde drastisch, tot wel 60%, en de proefperiode werd omgezet naar onbepaalde tijd. Al gauw kreeg de dan nog officieuze eenheid als bijnaam ‘The Kangaroos’, refererende aan de koepelloze tanks die, net zoals een kangoeroe die haar jongen beschermt in haar buidel, troepen veilig in de gepantserde romp van de APC naar het front bracht.


Ram Kangaroo met leden van het 1st Canadian Armoured Carrier Regiment. Bron: 1CACR Archive


Deze nieuwe eenheid was uniek binnen het Canadese leger, omdat zij overzees (in Nederland) was opgericht, maar ook omdat het Canadese regiment onderdeel werd van de befaamde Britse 79th Armoured Division (‘Hobart’s Funnies’); bekend van de speciaal voor D-Day ontwikkelde pantservoertuigen, zoals bijvoorbeeld de bruglegger en de vlegeltank. Terug naar 1945.

Op 16 Januari 1945 start operatie Blackcock; de verbitterde slag om de Roerdriehoek. Op de linker flank van het operatiegebied, het gebied dat het grootste deel van de huidige gemeente Echt-Susteren omvat, zouden vooral onderdelen van de Britse 7th Armoured Division (de beroemde ‘Desert Rats’) opereren. Op 13 januari, daags voor de start van Blackcock, werd Baakhoven al bevrijd door de Britten. Vanuit Gebroek was op 12 januari door een genie-eenheid een schaarbrug over de Geleenbeek gelegd met een bruglegger, waarna vlegeltanks de weg naar Baakhoven vrijmaakte van mijnen.


Oversteek van de Geleenbeek bij Gebroek op 12 januari 1945, in het veld getekend door 2nd Lieutenant Robert Warren MC vanuit zijn bruglegger. Bron: Collectie Ivo Wilms


Vanuit Baakhoven werd in de ochtend van 16 januari de aanval op Dieteren voorbereid, waarbij door middel van ladders en ander provisorisch materiaal de Vloedgraaf - gesitueerd tussen de beide dorpen - overgestoken werd. De stenen brug over de Roode Beek bij de Dieterdermolen werd daaropvolgend als eerste intacte brug ingenomen. Dieteren werd op 16 januari bevrijd en de opmars concentreerde zich een dag later vanuit daar in de richting van Susteren in het zuidoosten en via Ophoven naar Echt in het noorden.


Britse infanteristen in Kangaroos wachten op nadere orders. 16 Januari 1945. Bron: National Archives, Londen


In de late avond van 16 januari bevind een deel van het 1CACR zich in Baakhoven, net buiten het directe frontgebied. Opgesteld langs de doorgaande weg naar Dieteren wachten ze op nadere orders voor de volgende fase van de operatie. Er is tijd voor onderhoud aan de voertuigen, dat in de winterse omstandigheden meer dan gewoonlijk nodig is. Trooper Henry George ‘Archie’ Johnston (radiotelegrafist en schutter) en Trooper William James ‘Bill’ Miller (bestuurder), samen de crew van één van de opgestelde APCs, zijn kort na middernacht bezig met onderhoudswerkzaamheden aan de schakelopzetstukken (voor extra grip in de modder en sneeuw) van hun Kangaroo.


Troopers Johnston en Miller. Bron: 1CACR Archive


In de ijzige kou slaat het noodlot toe als, hoogstwaarschijnlijk vanuit de richting van Susteren, een Duitse mortierbarrage op Baakhoven wordt afgevuurd. Routine tijdens een dergelijke barrage is om zo snel mogelijk onder de APC te kruipen, want hier is men het veiligst voor de dodelijke projectielenregen. Beide militairen rennen om onder de Kangaroo te kruipen; de een via de achterkant, de ander via de voorkant. Op het moment dat Trooper Johnston onder de Kangaroo wil kruipen, slaat direct naast hem een mortier in. Hij is op slag dood. Henry is op dat moment 29 jaar, getrouwd en vader van vijf zeer jonge kinderen.


Henry Johnston met zijn ouders op de boerderij in Warrensville, Alberta, 1944. Bron: 1CACR Archive


Zijn maat William Miller ziet dit alles voor zijn ogen gebeuren en is diepgeraakt door het verlies van Henry, die voor hem als een oudere broer was. Trooper Miller raakt zelf niet gewond tijdens de mortieraanval, maar is minder fortuinlijk tijdens de gevechten om Koningsbosch op 20 januari als zijn APC een voltreffer krijgt van een antitankkanon dat bij de Swaantjeshoeve staat opgesteld. Zwaargewond weet hij bij het wrak van zijn APC weg te komen en brengt hij de ijzig koude nacht door in een bosje, tot hij de volgende dag door eigen troepen wordt gevonden en afgevoerd. Voor hem is operatie Blackcock voorbij…


Langs deze weg in Baakhoven stonden de APCs hoogstwaarschijnlijk opgesteld en sneuvelde Trooper Henry Johnston. Bron: Foto Har Wilms


Trooper Johnston is niet het enige dodelijke slachtoffer van het 1CACR tijdens operatie Blackcock. Een dag na zijn dood, op 18 januari tijdens de bevrijding van Echt, sneuvelt Trooper Isaac Wilkins Ruggles en op 19 januari, tijdens de bevrijding van Koningsbosch, sneuvelt Lieutenant Frank Frederick Kirby; de enige officier van het regiment die tijdens de Tweede Wereldoorlog zou sneuvelen.


Trooper Ruggles en Lieutenant Kirby. Bron: 1CACR Archive


Trooper Ruggles en Lieutenant Kirby liggen gebroederlijk naast elkaar begraven op de Britse militaire begraafplaats in Nederweert. Trooper Johnston had geen bekend graf en was officieel nog altijd vermist. Wat er met zijn stoffelijke resten is gebeurd, kon na de gevechten en ook na de oorlog niet meer worden achterhaald. Zijn naam staat op het Groesbeek Memorial, waarop alle in Noordwest-Europa vermiste militairen van het Britse gemenebest staan genoemd.

In 1999 hoort William Miller Jr., de zoon van Trooper Miller, voor het eerst van zijn vader wat er die januarinacht in 1945 met Henry Johnston is gebeurd. Het verhaal maakte diepe indruk op hem en wekte de interesse om meer te weten te komen over zijn vader’s maat en de onbekende geschiedenis van de Canadian Kangaroos. Jarenlang zoekt hij inmiddels naar stukjes informatie, foto’s, verhalen en objecten, en bracht hij de verloren geschiedenis langzaam maar zeker weer bij elkaar. Zijn werk, inmiddels als erkend regimentshistoricus, blijft doorgaan, want er ontbreken nog altijd puzzelstukjes.


Basic training in Orillia, Ontario, 1943. William Miller uiterst rechts staand en Henry Johnston uiterst rechts hurkend. Bron: 1CACR Archive


Voor het 1CACR eindigt het verhaal uiteindelijk in Enschede op 22 juni 1945, als de eenheid op Nederlands grondgebied wordt ontbonden. Daarna worden de meeste militairen gedemobiliseerd en keren ze huiswaarts. De oorlog is voorbij en de Kangaroos raken in de vergetelheid. Totdat William Miller Jr. hier werk van ging maken. De Canadese wet stelt namelijk dat een regiment dat overzeese dienst heeft gezien en ontbonden is, moet worden geadopteerd door een operationeel regiment. Omdat het 1CACR na de oorlog simpelweg in de vergetelheid was geraakt, had zich hier nooit iemand om bekommerd. Tot september 2011. Ruim 66 jaar later was het dan eindelijk zo ver en werd het 1CACR geadopteerd door het Elgin Regiment of St. Thomas, Ontario, en kreeg het de officiële erkenning die het verdiende. Ook werd er een speciale Guidon (vaandel) gemaakt voor deze gebeurtenis. Het bijzondere aan de Guidon is dat deze een oranje basis heeft. Dit om de speciale band met Nederland, waar het regiment officieel werd opgericht en ontbonden, te accentueren. In het midden van de Guidon staat het officiële embleem: de kangoeroe, met daaronder de Latijnse strijdleus ‘Armatos Fundit’, wat vrij vertaald ‘drager van gewapende mannen’ betekend. Geflankeerd ervan de zogenaamde ‘Battle Honours’: de campagnes waaraan het regiment heeft deelgenomen. Eén van deze Battle Honours is ‘The Roer’, dat van alle Canadese regimenten enkel toegekend werd aan de Kangaroos.


Het inwijden van de Guidon in 2011. Bron: www.sheba-imports.com


En hiermee eindigt deel 1 van het verhaal over Henry Johnston en de Canadian Kangaroos. Op het moment van schrijven is slechts nog een handvol Kangaroo veteranen in leven, en is Henry Johnston’s vermissing pas sinds enkele dagen officieel opgelost. Hij was de enige persoon van de eenheid die nooit werd teruggevonden en daarmee ook een van de laatste ontbrekende puzzelstukjes van de bijzondere geschiedenis van het regiment. Voor Henry was de Geleenbeek de laatste oversteek die hij maakte. Na een lange reis vanuit het vredige Chinook Valley, eindigt het verhaal voor hem in het door oorlog getekende Baakhoven. 73 Jaar was hij daarna vermist, tot daar op 7 januari 2018 een einde aan kwam…

Lees hier verder voor deel 2.







Webmaster info@deetere.nl