De nalatenschap van Hendrik Schulpen (Dieteren, 27 februari 1773 - Dieteren, 2 maart 1843) Inleiding In het leven van een mens is er één absolute zekerheid: de dood. Iemand die sterft, laat, naast herinneringen, vaak stoffelijke zaken na. Dat is geen wereldschokkende zaak, maar een alledaags voorkomend verschijnsel. Maar ook een “alledaagse” zaak als een sterfgeval uit het verleden verdient een plaats in de geschiedschrijving. Een sterfgeval heeft immers voor de naaste betrokkenen vaak grotere en ingrijpendere gevolgen dan zogenaamde belangrijke gebeurtenissen in de buitenwereld. In dit artikel ga ik in op een deel van de nalatenschap van Hendrik Schulpen in Dieteren in 1843. Maar eerst beschrijf ik kort de staatkundige ontwikkeling van Dieteren, voorzien van kaarten. Verder geef ik een impressie van het dorp Dieteren rond 1840. Staatkundige ontwikkelingen Dieteren eind 18de, begin 19de eeuw Dieteren had in de vijftig jaren voor 1843 heel wat staatkundige veranderingen ondergaan. Dat had belangrijke gevolgen voor de bevolking van Dieteren, in het bijzonder in de Franse tijd met de invoering van de militaire dienstplicht en de verzwakking van de positie van de katholieke kerk. Omdat de in dit verhaal voorkomende personen in die periode hebben geleefd, besteed ik kort aandacht aan die periode. Dieteren behoorde als onderdeel van Susteren sinds 1402 tot de Franse tijd tot het hertogdom Gulik.
Na de verovering door de Fransen ging het hertogdom Gulik in 1797 op in de zogenaamde Cisrheniaanse republiek, een vazalstaat van Frankrijk. Dieteren lag in het meest westelijke deel van deze “staat”. Deze republiek was slechts een kort leven beschoren. Het gebied werd al snel opgedeeld in een viertal departementen die in 1801 formeel werden ingelijfd in de Franse republiek. ![]() Kaart Cisrhenanische Republik. Dieter Rogge Vanaf 1801 behoorde Dieteren tot het departement van de Roer met Aken als hoofdplaats. ![]() Departement van de Roer Nadat Napoleon verslagen was, werd Dieteren in 1815 bij het Congres van Wenen toegewezen aan het nieuwgevormde Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. ![]() Verenigd Koninkrijk der Nederlanden 1815- 1830 Na de Belgische opstand hoorde Dieteren van 1830 tot 1839 tot het Koninkrijk België. ![]() Koninkrijk België in 1832
Bij de scheiding van de provincie Limburg in 1839 in een Belgisch en Nederlands deel, kwam Dieteren (weer) in het Koninkrijk der Nederlanden te liggen. Dieteren rond 1840, een boerendorp Dieteren was in die tijd nog een echt boerendorp. De agrarische sector vormde de belangrijkste economische activiteit. De boerderijen lagen in het dorp. Het waren kleine boeren met een gemengd bedrijf. De boeren hielden wat koeien, varkens, kippen en kleinvee. Op de akkers verbouwden ze granen (rogge, haver, gerst). In boomgaarden stonden allerlei soorten fruitbomen. Ieder huishouden had een moestuin. De bedrijven waren klein omdat de grond schaars was, er weinig ander emplooi was en het boerenbedrijf veel handwerk vergde. Een gemengd bedrijf had het voordeel dat een slechte opbrengst van een bedrijfstak mogelijk gecompenseerd werd door een goede opbrengst in een andere. Ook kon de benodigde arbeid beter over het jaar verdeeld kon worden. Dieteren telde rond 1840 479 inwoners.4 Om een beeld van de beroepsbevolking rond 1840 in Dieteren te krijgen heb ik daar op basis van kadastrale gegevens een onderzoek naar ingesteld. Dat leverde het volgende resultaat op: landbouwers 50, dagloners 17, werkman 1, kooplieden 2, rademaker 1, smeden 3, huishoudsters 3, schoenmakers 3, metselaar 1, wever 1, molenaar 1, geen beroep vermeld 19.5 Op onderstaande kaart is het grondgebruik van Dieteren rond 1840 weergegeven. In de buurt van de bebouwing, dichtbij de woningen, lagen tuinen en boomgaarden. Langs de beken, Rode Beek en Geleenbeek, lagen graslanden. De tussenliggende percelen werden gebruikt voor akkerbouw. Merk op hoe klein de meeste percelen waren. ![]() Bron: https://aezel.eu/ontdekken/geografie/minuutplans-grondgebruik Wie was Hendrik Schulpen? Hendrik Schulpen is op 27 februari 1773 geboren in Dieteren, hertogdom Gulik, en op dezelfde dag gedoopt in de parochiekerk St. Salvator (thans: Amelbergabasiliek). Getuigen bij zijn doop waren Henricus Schulpen en Elisabeth Schwilliens. De ouders van Hendrik Schulpen zijn Mathijs Schulpen (1737-1809) en Hendrina Schlangen (1751- circa 1780). Hendrik is rond 1795 getrouwd met Hendrina Beckers, gedoopt 1 september 1772 te Susteren, hertogdom Gulik, en overleden op 12 juni 1825 te Dieteren, Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.6 Volgens het Registre Civique, een volkstelling onder het Franse regime, van 1799 zouden Henri Schulpen, 29 jaar, en Henriëtte Beckers, 24 jaar, toen in het gehucht Gebroek, Susteren, gewoond hebben.7 Onder het kopje “État ou profession” (staat of beroep), is bij Hendrik “gendre” (schoonzoon) en bij Henriette “femme” (vrouw, echtgenote) vermeld. De vermelding van de woonplaats Gebroek klopt zeer waarschijnlijk niet. Veel mensen uit Dieteren zouden volgens die volkstelling in Gebroek gewoond hebben, hetgeen niet juist lijkt. Blijkbaar is er een fout gemaakt. Het echtpaar Schulpen-Beckers heeft, voor zover mij bekend, acht kinderen gekregen. Zeven daarvan zijn op zeer jonge leeftijd gestorven. Alleen de op twee na oudste, Maria Catharina Schulpen, geboren op 29 september 1798 te Dieteren en op dezelfde dag gedoopt te Susteren, is in leven gebleven. Zij is overleden op 23 augustus 1861. De echtgenote van Hendrik Schulpen, Hendrina Beckers, is op 12 juni 1825 te Dieteren, Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, op 52-jarige leeftijd overleden. ![]() Slot akte van sterven van Hendrina Beckers Hendrik Schulpen is op 4 juli 1831 op ongeveer 58-jarige leeftijd te Susteren, Koninkrijk België, in tweede huwelijk getrouwd met de 28-jarige Anna Catharina Delsing (Echt, 28 januari 1803 - Dieteren, 8 mei 1883), afkomstig van de Aasterberg. ![]() Slot huwelijksakte 4 juli 1831 Hendrik Schulpen en Anna Catherina Delzing Het echtpaar Schulpen-Delsing heeft zes kinderen gekregen, waarvan er twee jong gestorven zijn. Uit het voorgaande moge blijken dat de kindersterfte rond de geboorte en in de eerste levensjaren in die tijd zeer hoog was. De dood was er zogezegd kind aan huis. Dat noodlot trof ook voormelde echtparen. Hendrik Schulpen was landbouwer van beroep. Hij woonde in 1843 in het eerste huis rechts van het kerkhof in Dieteren. Op die plek, thans Kerkstraat 55, bevindt zich anno 2025 de laatste in bedrijf zijnde dorpsboerderij van Dieteren. ![]() Boerderij Kerkstraat 55 Dieteren anno 2025. Foto: Henk Penders ![]() Kaart Dieteren 1843 met op de “druppel” aangegeven plaats het huis van Hendrick Schulpen. Bron: https://aezel.eu/ontdekken/geografie Wie waren de erfgenamen van Hendrik Schulpen? Hendrik Schulpen is op 2 maart 1843 in Dieteren, Koninkrijk der Nederlanden, overleden. Zowel bij zijn eerste als tweede huwelijk waren er geen huwelijkse voorwaarden gemaakt. Ook had Hendrik geen testament gemaakt. Op zijn nalatenschap was het toen geldende wettelijk erfrecht van toepassing. Op grond daarvan waren zijn vijf nog levende kinderen zijn erfgenamen. Dat waren: De meerderjarige dochter uit het eerste huwelijk van Hendrik Schulpen met Hendrina Beckers: *Maria Catharina Schulpen, geboren en gedoopt op 29 september 1798. De vier nog levende minderjarige kinderen uit het tweede huwelijk van Hendrik Schulpen met Anna Catharina Delsing: *Jan Mathijs Schulpen, geboren op 16 juli 1835; *Gertrudis Elisabeth Schulpen, geboren op 27 augustus 1837; *Maria Josepha Schulpen, geboren op 18 januari 1840; *Catharina Schulpen, geboren 9 mei 1842. De weduwe van Hendrik Schulpen, Anna Catharina Delsing was dus geen erfgenaam. Zij kreeg dan ook niets uit de nalatenschap van haar man. Zij bleef achter met vier kleine kinderen.
![]() Overlijdensakte Hendrik Schulpen Waaruit bestond de nalatenschap van Hendrik Schulpen? De nalatenschap van Hendrik Schulpen bestond uit verschillende onderdelen: *de inboedel van zijn huis (o.a. voorkamer aan de straat, nevenkamertje, klederkast, keuken, een kamertje naast de keuken, zolder); *landbouwgereedschappen (op de mesthoop, in de paardenstal, in de voerstal, in de schuur, in de schop achter de schuur, in een varkensstal, op de koestal); *dieren; *schulden; *onroerend goed. In dit artikel beperk ik me tot de inboedel, de landbouwgereedschappen, de dieren en de schulden bij het overlijden van Hendrik Schulpen. Daarvan is een notariële akte opgemaakt voor Frans Hubert Meuwissen, notaris te Susteren.8 Aan het onroerend goed van de overledene, bijna 40 percelen grond in de gemeente Susteren, hoop ik in een apart artikel aandacht te besteden.9 De beschrijving van de inboedel Op 10 april 1843 begaf Frans Hubert Meuwissen, notaris te Susteren, zich samen met Karel Missolphus Simons, landbouwer, wonende in Dieteren, en Adam Claessens, herbergier, wonende in Dieteren, als getuigen naar het sterfhuis van Hendrik Schulpen.
In het sterfhuis van Hendrik Schulpen aan de Kerckestraet woonde zijn weduwe Anna Catharina Delsing met hun vier kinderen. De bedoeling van het bezoek was een beschrijving te maken van de goederen, die behoorden tot de wettelijke gemeenschap tussen de overledene en zijn weduwe. Die beschrijving werd gedaan “ter behoud der regten van allen, die daarbij belang zouden mogen hebben”. Die belanghebbenden waren de weduwe en de kinderen als erfgenamen van Hendrik Schulpen. De beschrijving vond plaats op verzoek van de volgende personen. Op de eerste plaats de weduwe, Anna Catharina Delsing, in eigen naam en als moeder en wettige voogdes van de minderjarige kinderen uit haar huwelijk met Hendrik Schulpen: Jan Mathijs, Gertrudis Elisabeth, Maria Josepha en Catharina. Zij werd bijgestaan door Joseph Custers, die blijkens een proces-verbaal van 10 maart 1843 door de rechter van het kanton Sittard tot toeziend voogd over voornoemde minderjarigen was benoemd. Op de tweede plaats Maria Catharina Schulpen, dochter uit het eerste huwelijk van Hendrik Schulpen met Hendrina Beckers, en haar man Theodoor Penders, die haar daartoe gemachtigd had.
Behalve een beschrijving van de goederen, werd ook de waarde daarvan bepaald. Daarmee was Gerard Horens, landbouwer te Dieteren, belast. Hij was als schatter benoemd door de toeziende voogd en op 20 maart 1843 als zodanig beëdigd door de kantonrechter te Sittard. De beschrijving van de inboedel bevat zo`n 175 voorwerpen of combinaties van voorwerpen. Het gaat te ver om in het kader van dit verhaal een volledige opsomming daarvan te geven. Volstaan wordt met een selectie met de waardering door de schatter. Die selectie geeft wel een beeld van wat er zoal aanwezig was in een boerenwoning in Dieteren rond 1840. De voorwerpen en de dieren werden naar de plaats waar ze zich bij de inventarisatie bevonden vermeld. Van een aantal, naar mijn mening thans wat minder bekende voorwerpen heb ik een korte beschrijving en een foto bijgevoegd, zodat de lezer zich een beeld daarvan kan vormen. Voorkamer aan de straat: Een klederkast van wit hout: 10 gulden Een groen geverfde tafel: 2 gulden Een kachel: 4 gulden Klok: 4 gulden Negen schilderijen: 1 gulden 50 Elf koffietassen: 25 centen Een ijzeren watermoor (waterketel): 1 gulden Strijkijzer: 1 gulden 80 centen Nevenkamertje Twee bedsteden: 4 gulden Een pluimen (veren) bed met hoofdpeluw (hoofdkussen) & twee oorkussens: 10 gulden Twee strozakken in het bed: 1 gulden Zeventien bedlakens: 10 gulden. In de klederkast Twee handdoeken: 20 centen Vijf overtreksels over de oorkussens: 1 gulden 50 centen In de melkkast Vijf aardepotten: 10 centen Een boterteil: 25 centen
In de keuken Vijf stoelen: 1 gulden 10 centen Een boterstand: 2 gulden Twee schotelrekjes: 20 centen Elf porseleinen borden: 20 centen Zes tinnen schoteltjes: 1 gulden 50 centen Een blikken lantaarn: 25 centen Een koperen mermit: 1 gulden
Een blikken koffiepot: 25 centen Houten zoutmolen: 5 centen Een koekenpan: 60 centen In het kamertje naast de keuken Een bedstee: 80 centen Twee katoenen dekens: 50 centen Gordijnen om het bed: 50 centen Een spoel: 20 centen Een garenhaspel: 20 centen Een hekel: 20 centen
Een meelzeef: 25 centen Op zolder Een gedeelte (van een) braadworst: 1 gulden 50 centen Varkensvlees: 20 gulden Acht beijenkaar (bijenkorven): 1 gulden 60 centen Een mortier: 50 centen
Oud ijzer: 1 gulden Twee schaapsscharen: 10 centen
Een korf met bonen: 50 centen Overtreksel van een oorkussen: 25 centen Een zeef: 20 centen Een houten kuipje: 30 centen Een pot met zout: 1 gulden 70 centen Negen mudden tarwe: 7 gulden 70 centen Een oud geweer: 1 gulden Een tinnen waterpot: 80 centen Een ijzeren ketel: 2 gulden Een mesthaak en drie gaffels: 55 centen In de paardenstal Een paard: 90 gulden Een veulen van een jaar: 25 gulden Een leren paardenhaam: 2 gulden 50 centen
Een zadel en draagstel: 2 gulden 50 centen In de voerstal Een achterhaam: 70 centen
Een strozak: 50 centen Twee bedlakens: 50 centen Een ijzeren stikker (grote schop): 60 centen In de schuur Een wan: 20 centen
Een snijkist en mes: 1 gulden Een kalf :2 gulden 50 centen In de schop achter de schuur De kar met toebehoren: 31 gulden Een wanmolen: 13 gulden
Een kruiwagen: 60 centen Achttien stukken gezaagd perenhout: 4 gulden Houten krib: 30 centen In de boomgaard Eg met kettingen: 1 gulden Ploeg met toebehoren: 7 gulden Wel: 7 gulden
In de koestal Een zwart-witte koe: 27 gulden Een zwartbonte koe: 34 gulden Een zwarte met witte kop koe: 22 gulden Eenjarig kalf: 7 gulden Een jonge stier: 11 gulden Een jong kalf: 2 gulden 50 centen Een geit: 50 centen In een nevenstal Een lijn (touw): 50 centen Twee biervaten: 3 gulden Een vlasreep: 50 centen Een vlasbraak: 1 gulden Een meijzezel (zeis om mais te oogsten): 70 centen Een bierstelling (onderstel voor een bierton): 10 centen Een ladder: 10 centen In de varkensstal Twee jonge varkens: 11 gulden Een zeug: 15 gulden Andere zaken De voorraad rogge, boekweit, aardappelen, hooi en stro, nodig voor het huishouden en het voeren van vee zouden bij de deling of verkoop worden gemeten en gewogen. Bij het overlijden van Hendrik Schulpen waren geen contanten aanwezig geweest. De kleren van de overledene: twee blauwe laken rokken, twee broeken, twee vesten, een hoed, twee paar kousen, een paar laarzen, een paar schoenen, heren gespen en een horloge: 27 gulden 80 centen Elf hemden en gordijnen: 3 gulden Verklaringen Maria Catharina Schulpen en haar man Theodoor Penders verklaarden eerder uit de boedel te hebben gekregen en die nu te moeten inbrengen: een koe, acht mudden en zeven schepels rogge, twee mudden en negen schepels tarwe, een bedteek (katoenen bedovertrek) en een kist: 108 gulden Partijen verklaarden dat mevrouw Penders meubilair had verkregen uit de nalatenschap van haar grootmoeder, Maria Catharina Coenemans, weduwe van Theodoor Beckers. Die grootmoeder was overleden na de dood van haar moeder Hendrina Beckers. Dat meubilair was indertijd ingebracht in de huidige boedel, met een waarde van 107 gulden 20 centen. De inbreng van Maria Catharina Schulpen was dus beperkt tot 80 centen. Partijen verklaarden verder dat het vruchtgebruik dat de overledene had op de goederen van zijn eerste vrouw en waarvan sedert 1830 Penders het genot had gehad, zal worden vergeleken met de waarde van bomen, die door de overledene op de eigendom van zijn voordochter (Maria Catharina Schulpen) waren gekapt en gebruikt.11 Hiervoor behoefde geen inbreng of uitkering plaats te vinden. Een van de nog aanwezige eikenbomen werd toebedeeld aan mevrouw Penders en de andere aan de minderjarige nakinderen. De schulden van de boedel De schulden van de boedel bestonden uit: Het loon van de knecht, Theodoor Craenen: 36 gulden Het loon van de dienstmeid, Johanna Jessen: 12 gulden 96 centen Voor winkelwaren, aan Hendrik Slangen: 2 gulden 93 centen Voor winkelwaren, aan Renier Winteraeken: 17 gulden 15 centen Aan Gerard Bokken: 76 gulden 56 centen Rekening van de geneesheer Kribs: 5 gulden 2 centen Rekening van apotheker Bessems: 1 gulden 42 centen Rekening van molenaar Jozef Custers: 11 gulden 16 centen Rekening van pastoor Klinkenberg: 11 gulden 24 centen Koopprijs van een perceel land, gekocht bij akte van 25 februari 1840: 45 gulden 15 centen Koopprijs van een paard, gekocht van de weduwe Hulsmans, op een openbare verkoop van 28 juni 1842: 40 gulden 10 centen Door notaris Meuwissen aan de overledene voorgeschoten gelden: 50 gulden 10 centen Rente op de door de notaris voorgeschoten gelden: 20 gulden Rekening van rademaker Van Heel: 10 gulden 84 centen Gemeentebelastingen: 12 gulden 95 centen Begrafeniskosten, te betalen aan de heer pastoor: 6 gulden 24 centen Voor geleverde jenever, aan Adam Claessens: 2 gulden twaalf centen Voor kaarsen voor de lijkdienst, aan de heer Winteraeken: 12 gulden Voor de doodskist, gemaakt door Hendrik Decrae: 3 gulden 84 centen Voor reparaties, aan de wagenmaker Schulpen: 6 gulden 49 centen Wegens bloedzuigers, aan apotheker Haenen: 1 gulden 60 centen De aangetroffen papieren, oude kwitanties, nota‘s en aantekeningen zonder waarde werden gebundeld aan de weduwe Schulpen overhandigd. De aangetroffen goederen werden onder bewaring van de weduwe Schulpen gelaten. De weduwe Schulpen en de ook aanwezige, inwonende dienstmeid Johanna Jessen verklaarden niets verduisterd te hebben en ook niet gezien te hebben dat iets verduisterd was uit de gemeenschap en de nalatenschap. De voogdes en toeziende voogd verklaarden de deugdelijkheid van de inventarisatie voor de kantonrechter te Sittard onder ede te bevestigen. De aan de inventarisatie verbonden werkzaamheden hebben van 10 uur ‘s ochtends tot 3 uur ‘s middags geduurd. De akte werd ondertekend door T. Penders, A. F. Claessen, J. Jessen, G. Horens, K. M. Simons, J. Custers en notaris Meuwissen. De weduwe Schulpen, geboren Delsing, en de huisvrouw Penders, geboren Schulpen, verklaarden “hunne namen niet te kunnen tekenen, uit hoofde zij de schrijfkunst niet verstaan”. ![]() Slot akte notaris J. F. Meuwissen 23 april 1843 Epiloog In dit artikel heb ik een selectie vermeld van de inboedel, de dieren en de schulden van de nalatenschap van de in 1843 in Dieteren overleden Hendrik Schulpen. Hoe het met die nalatenschap verder is vergaan, zou nader onderzocht kunnen worden. Het onroerend goed van de overledene is buiten beschouwing gebleven.
Te vermelden valt dat de weduwe van Hendrik Schulpen, Maria Catharina Delsing, op 2 augustus 1844 te Susteren is hertrouwd met de weduwnaar Jan Mathijs Coenemans (24 maart 1815 - 13 december 1854). Maria Catharina Delsing is op 8 mei 1883 in de gemeente Susteren overleden. Noten 1 https://www.natuurvriendensusteren.nl/heerlijkheid-dieteren/ 2 www.deetere.com, Geschiedenis, Dieteren wordt een zelfstandige parochiegemeenschap (1833-1835), A. J. Munsters. 3 www.deetere.com, Geschiedenis, Dieteren wilde een eigen gemeente worden, Jan Bus. 4 Bevolkingsregister 1840. 5 https://aezel.eu/en/ontdekken/geografie. 6 www.deetere.com, Gastauteurs Lei Schulpen, Kroniek van een familie, 450 jaar familie Schulpen. 7 Gebroek was een nu verdwenen gehucht met een vijftal boerderijen, gesitueerd ongeveer een kilometer zuidwestelijk van Baakhoven tussen Roosteren, Dieteren, Susteren, Holtum en Illikhoven. Gebroek hoorde vanouds tot de gemeente Susteren. Bij de aanleg van het industrie- en handelsgebied Holtum Noord is het gebied aan de gemeente Sittard-Geleen toebedeeld. Gebroek lag ongeveer op de plek, waar nu langs de A2 tegenover Baakhoven een grote, lelijke, groene distributiehal staat. 8 Notariële akte van 10 april 1843, van Frans Hubert Meuwissen, notaris te Susteren. 9 Hendrik Schulpen bezat bijna 40 percelen grond in de gemeente Susteren, waarvan het merendeel ten noorden van Dieteren lag. In het kadaster 1832-1844 wordt hij vermeld als “oude Hendrick Schulpen7rddquo;, dit ten onderscheid met de rademaker Hendrik Schulpen, die aan de overkant van de boerderij van de oude Hendrik Schulpen in de Kerkstraat een huis had. 10 De hierna opgenomen afbeeldingen zijn ontleend aan het Centrum Agrarische Geschiedenis: https://cagnet.be. 11 In 1830 had het huwelijk plaatsgevonden van Maria Catharina Schulpen met Theodoor Penders. De auteur is dank verschuldigd aan Henk Penders voor het nazien van en aanleveren van verbeteringen en foto‘s voor dit artikel. Heeft U een suggestie of opmerking, mail naar info@deetere.nl
|