HISTORIE
Hieronder een interressant artikel met veel achtergrondinformatie over de historie van onze streek van de hand van Wil Filott.

De nalatenschap van Hendrik Schulpen
(Dieteren, 27 februari 1773 - Dieteren, 2 maart 1843)

Wil Filott

Inleiding
In het leven van een mens is er één absolute zekerheid: de dood. Iemand die sterft, laat, naast herinneringen, vaak stoffelijke zaken na. Dat is geen wereldschokkende zaak, maar een alledaags voorkomend verschijnsel. Maar ook een “alledaagse” zaak als een sterfgeval uit het verleden verdient een plaats in de geschiedschrijving. Een sterfgeval heeft immers voor de naaste betrokkenen vaak grotere en ingrijpendere gevolgen dan zogenaamde belangrijke gebeurtenissen in de buitenwereld.
In dit artikel ga ik in op een deel van de nalatenschap van Hendrik Schulpen in Dieteren in 1843. Maar eerst beschrijf ik kort de staatkundige ontwikkeling van Dieteren, voorzien van kaarten. Verder geef ik een impressie van het dorp Dieteren rond 1840.

Staatkundige ontwikkelingen Dieteren eind 18de, begin 19de eeuw
Dieteren had in de vijftig jaren voor 1843 heel wat staatkundige veranderingen ondergaan. Dat had belangrijke gevolgen voor de bevolking van Dieteren, in het bijzonder in de Franse tijd met de invoering van de militaire dienstplicht en de verzwakking van de positie van de katholieke kerk. Omdat de in dit verhaal voorkomende personen in die periode hebben geleefd, besteed ik kort aandacht aan die periode.

Dieteren behoorde als onderdeel van Susteren sinds 1402 tot de Franse tijd tot het hertogdom Gulik.

Dieteren was in die tijd een heerlijkheid. Daartoe behoorde een aantal eigendommen zoals Firmelehof in het voormalige Gebroek, de hof te ghener Beke met de Dieterdermolen, de Beuningerhof, de Louerhof en bezittingen in Reutgen-Koye en Heulst.1

Na de verovering door de Fransen ging het hertogdom Gulik in 1797 op in de zogenaamde Cisrheniaanse republiek, een vazalstaat van Frankrijk. Dieteren lag in het meest westelijke deel van deze “staat”. Deze republiek was slechts een kort leven beschoren. Het gebied werd al snel opgedeeld in een viertal departementen die in 1801 formeel werden ingelijfd in de Franse republiek.


Kaart Cisrhenanische Republik. Dieter Rogge

Vanaf 1801 behoorde Dieteren tot het departement van de Roer met Aken als hoofdplaats.


Departement van de Roer

Nadat Napoleon verslagen was, werd Dieteren in 1815 bij het Congres van Wenen toegewezen aan het nieuwgevormde Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.


Verenigd Koninkrijk der Nederlanden 1815- 1830

Na de Belgische opstand hoorde Dieteren van 1830 tot 1839 tot het Koninkrijk België.


Koninkrijk België in 1832


Tijdens de Belgische periode slaagde Dieteren erin zich van de parochie van Susteren los te maken en een eigen parochie te vormen.2


De poging van inwoners van Dieteren om van Dieteren een eigen gemeente te maken, mislukte. De reden daarvoor is waarschijnlijk dat daarover in Brussel nog geen beslissing was genomen toen in 1939 de scheiding van Limburg in een Nederlandse en Belgische provincie een feit werd3


Bij de scheiding van de provincie Limburg in 1839 in een Belgisch en Nederlands deel, kwam Dieteren (weer) in het Koninkrijk der Nederlanden te liggen.

Dieteren rond 1840, een boerendorp
Dieteren was in die tijd nog een echt boerendorp. De agrarische sector vormde de belangrijkste economische activiteit. De boerderijen lagen in het dorp. Het waren kleine boeren met een gemengd bedrijf. De boeren hielden wat koeien, varkens, kippen en kleinvee. Op de akkers verbouwden ze granen (rogge, haver, gerst). In boomgaarden stonden allerlei soorten fruitbomen. Ieder huishouden had een moestuin.
De bedrijven waren klein omdat de grond schaars was, er weinig ander emplooi was en het boerenbedrijf veel handwerk vergde. Een gemengd bedrijf had het voordeel dat een slechte opbrengst van een bedrijfstak mogelijk gecompenseerd werd door een goede opbrengst in een andere. Ook kon de benodigde arbeid beter over het jaar verdeeld kon worden.

Dieteren telde rond 1840 479 inwoners.4 Om een beeld van de beroepsbevolking rond 1840 in Dieteren te krijgen heb ik daar op basis van kadastrale gegevens een onderzoek naar ingesteld. Dat leverde het volgende resultaat op: landbouwers 50, dagloners 17, werkman 1, kooplieden 2, rademaker 1, smeden 3, huishoudsters 3, schoenmakers 3, metselaar 1, wever 1, molenaar 1, geen beroep vermeld 19.5

Op onderstaande kaart is het grondgebruik van Dieteren rond 1840 weergegeven. In de buurt van de bebouwing, dichtbij de woningen, lagen tuinen en boomgaarden. Langs de beken, Rode Beek en Geleenbeek, lagen graslanden. De tussenliggende percelen werden gebruikt voor akkerbouw. Merk op hoe klein de meeste percelen waren.


Bron: https://aezel.eu/ontdekken/geografie/minuutplans-grondgebruik


Wie was Hendrik Schulpen?
Hendrik Schulpen is op 27 februari 1773 geboren in Dieteren, hertogdom Gulik, en op dezelfde dag gedoopt in de parochiekerk St. Salvator (thans: Amelbergabasiliek). Getuigen bij zijn doop waren Henricus Schulpen en Elisabeth Schwilliens.
De ouders van Hendrik Schulpen zijn Mathijs Schulpen (1737-1809) en Hendrina Schlangen (1751- circa 1780).
Hendrik is rond 1795 getrouwd met Hendrina Beckers, gedoopt 1 september 1772 te Susteren, hertogdom Gulik, en overleden op 12 juni 1825 te Dieteren, Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.6
Volgens het Registre Civique, een volkstelling onder het Franse regime, van 1799 zouden Henri Schulpen, 29 jaar, en Henriëtte Beckers, 24 jaar, toen in het gehucht Gebroek, Susteren, gewoond hebben.7 Onder het kopje “État ou profession” (staat of beroep), is bij Hendrik “gendre” (schoonzoon) en bij Henriette “femme” (vrouw, echtgenote) vermeld. De vermelding van de woonplaats Gebroek klopt zeer waarschijnlijk niet. Veel mensen uit Dieteren zouden volgens die volkstelling in Gebroek gewoond hebben, hetgeen niet juist lijkt. Blijkbaar is er een fout gemaakt.
Het echtpaar Schulpen-Beckers heeft, voor zover mij bekend, acht kinderen gekregen. Zeven daarvan zijn op zeer jonge leeftijd gestorven. Alleen de op twee na oudste, Maria Catharina Schulpen, geboren op 29 september 1798 te Dieteren en op dezelfde dag gedoopt te Susteren, is in leven gebleven. Zij is overleden op 23 augustus 1861.
De echtgenote van Hendrik Schulpen, Hendrina Beckers, is op 12 juni 1825 te Dieteren, Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, op 52-jarige leeftijd overleden.


Slot akte van sterven van Hendrina Beckers


Hendrik Schulpen is op 4 juli 1831 op ongeveer 58-jarige leeftijd te Susteren, Koninkrijk België, in tweede huwelijk getrouwd met de 28-jarige Anna Catharina Delsing (Echt, 28 januari 1803 - Dieteren, 8 mei 1883), afkomstig van de Aasterberg.


Slot huwelijksakte 4 juli 1831 Hendrik Schulpen en Anna Catherina Delzing


Het echtpaar Schulpen-Delsing heeft zes kinderen gekregen, waarvan er twee jong gestorven zijn.
Uit het voorgaande moge blijken dat de kindersterfte rond de geboorte en in de eerste levensjaren in die tijd zeer hoog was. De dood was er zogezegd kind aan huis. Dat noodlot trof ook voormelde echtparen.

Hendrik Schulpen was landbouwer van beroep. Hij woonde in 1843 in het eerste huis rechts van het kerkhof in Dieteren. Op die plek, thans Kerkstraat 55, bevindt zich anno 2025 de laatste in bedrijf zijnde dorpsboerderij van Dieteren.


Boerderij Kerkstraat 55 Dieteren anno 2025. Foto: Henk Penders



Kaart Dieteren 1843 met op de “druppel” aangegeven plaats het huis van Hendrick Schulpen.
Bron: https://aezel.eu/ontdekken/geografie



Wie waren de erfgenamen van Hendrik Schulpen?
Hendrik Schulpen is op 2 maart 1843 in Dieteren, Koninkrijk der Nederlanden, overleden. Zowel bij zijn eerste als tweede huwelijk waren er geen huwelijkse voorwaarden gemaakt. Ook had Hendrik geen testament gemaakt. Op zijn nalatenschap was het toen geldende wettelijk erfrecht van toepassing. Op grond daarvan waren zijn vijf nog levende kinderen zijn erfgenamen. Dat waren:
De meerderjarige dochter uit het eerste huwelijk van Hendrik Schulpen met Hendrina Beckers:
*Maria Catharina Schulpen, geboren en gedoopt op 29 september 1798.
De vier nog levende minderjarige kinderen uit het tweede huwelijk van Hendrik Schulpen met Anna Catharina Delsing:
*Jan Mathijs Schulpen, geboren op 16 juli 1835;
*Gertrudis Elisabeth Schulpen, geboren op 27 augustus 1837;
*Maria Josepha Schulpen, geboren op 18 januari 1840;
*Catharina Schulpen, geboren 9 mei 1842.


De weduwe van Hendrik Schulpen, Anna Catharina Delsing was dus geen erfgenaam. Zij kreeg dan ook niets uit de nalatenschap van haar man. Zij bleef achter met vier kleine kinderen.

Op grond van het Burgerlijk Wetboek van 1838 was de echtgenoot van een overledene geen wettelijk erfgenaam. Wilde men dat een echtgenoot gerechtigd werd tot de nalatenschap, dan moest dat bij testament geregeld worden. Pas bij de Erfwet van 1923 werd bij overlijden van een gehuwd persoon aan de langstlevende echtgenoot het recht op een kindsdeel toegekend.



Overlijdensakte Hendrik Schulpen


Waaruit bestond de nalatenschap van Hendrik Schulpen?
De nalatenschap van Hendrik Schulpen bestond uit verschillende onderdelen:
*de inboedel van zijn huis (o.a. voorkamer aan de straat, nevenkamertje, klederkast, keuken, een kamertje naast de keuken, zolder);
*landbouwgereedschappen (op de mesthoop, in de paardenstal, in de voerstal, in de schuur, in de schop achter de schuur, in een varkensstal, op de koestal);
*dieren;
*schulden;
*onroerend goed.

In dit artikel beperk ik me tot de inboedel, de landbouwgereedschappen, de dieren en de schulden bij het overlijden van Hendrik Schulpen. Daarvan is een notariële akte opgemaakt voor Frans Hubert Meuwissen, notaris te Susteren.8 Aan het onroerend goed van de overledene, bijna 40 percelen grond in de gemeente Susteren, hoop ik in een apart artikel aandacht te besteden.9

De beschrijving van de inboedel
Op 10 april 1843 begaf Frans Hubert Meuwissen, notaris te Susteren, zich samen met Karel Missolphus Simons, landbouwer, wonende in Dieteren, en Adam Claessens, herbergier, wonende in Dieteren, als getuigen naar het sterfhuis van Hendrik Schulpen.

Karel (Charles) Simons woonde in het derde huis van de Breijdensweg (thans Echterstraat) rechts, komende van de Keelstraet (thans Zilstraat).



Adam Claessen is vermeld als eigenaar van een tuin aan de Kerckestraat bij het huis van zijn vader, Jozef Claessens. Als zijn beroep is herbergier vermeld.


In het sterfhuis van Hendrik Schulpen aan de Kerckestraet woonde zijn weduwe Anna Catharina Delsing met hun vier kinderen. De bedoeling van het bezoek was een beschrijving te maken van de goederen, die behoorden tot de wettelijke gemeenschap tussen de overledene en zijn weduwe. Die beschrijving werd gedaan “ter behoud der regten van allen, die daarbij belang zouden mogen hebben”.
Die belanghebbenden waren de weduwe en de kinderen als erfgenamen van Hendrik Schulpen.
De beschrijving vond plaats op verzoek van de volgende personen.
Op de eerste plaats de weduwe, Anna Catharina Delsing, in eigen naam en als moeder en wettige voogdes van de minderjarige kinderen uit haar huwelijk met Hendrik Schulpen: Jan Mathijs, Gertrudis Elisabeth, Maria Josepha en Catharina. Zij werd bijgestaan door Joseph Custers, die blijkens een proces-verbaal van 10 maart 1843 door de rechter van het kanton Sittard tot toeziend voogd over voornoemde minderjarigen was benoemd.
Op de tweede plaats Maria Catharina Schulpen, dochter uit het eerste huwelijk van Hendrik Schulpen met Hendrina Beckers, en haar man Theodoor Penders, die haar daartoe gemachtigd had.

De juridische positie van de gehuwde vrouw was - eufemistisch gezegd - in die tijd beroerd. In de Code civil des Français van 1804 was vastgelegd dat de vrouw gehoorzaamheid aan haar man verschuldigd was, dat zij verplicht was bij haar man te wonen en dat zij zonder aanwezigheid van haar man of diens schriftelijke toestemming geen goederen mocht verkopen of verkrijgen.
Volgens het Nederlandse Burgerlijk Wetboek van 1838 waren vrouwen vanaf het moment dat ze trouwden handelingsonbekwaam. Ze kon alleen rechtshandelingen verrichten met toestemming of medewerking van haar man. Pas in 1956 is die handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw afgeschaft.
De wet bepaalde ook dat de man het hoofd van de echtvereniging was. Die bepaling is pas in 1971 uit de wet verdwenen.


Josephus Custers woonde in het huis bij de Dieterdermolen. Hij was ook eigenaar van die molen.
In het kadaster is als zijn beroep landbouwer vermeld.



Dieterdermolen. Bron: https://www.molendatabase.nl/molens/ten-bruggencate-nr-03902-b


Behalve een beschrijving van de goederen, werd ook de waarde daarvan bepaald. Daarmee was Gerard Horens, landbouwer te Dieteren, belast. Hij was als schatter benoemd door de toeziende voogd en op 20 maart 1843 als zodanig beëdigd door de kantonrechter te Sittard.

De beschrijving van de inboedel bevat zo`n 175 voorwerpen of combinaties van voorwerpen. Het gaat te ver om in het kader van dit verhaal een volledige opsomming daarvan te geven. Volstaan wordt met een selectie met de waardering door de schatter. Die selectie geeft wel een beeld van wat er zoal aanwezig was in een boerenwoning in Dieteren rond 1840. De voorwerpen en de dieren werden naar de plaats waar ze zich bij de inventarisatie bevonden vermeld.
Van een aantal, naar mijn mening thans wat minder bekende voorwerpen heb ik een korte beschrijving en een foto bijgevoegd, zodat de lezer zich een beeld daarvan kan vormen.

Voorkamer aan de straat:
Een klederkast van wit hout: 10 gulden
Een groen geverfde tafel: 2 gulden
Een kachel: 4 gulden
Klok: 4 gulden
Negen schilderijen: 1 gulden 50
Elf koffietassen: 25 centen
Een ijzeren watermoor (waterketel): 1 gulden
Strijkijzer: 1 gulden 80 centen
Nevenkamertje
Twee bedsteden: 4 gulden
Een pluimen (veren) bed met hoofdpeluw (hoofdkussen) & twee oorkussens: 10 gulden
Twee strozakken in het bed: 1 gulden
Zeventien bedlakens: 10 gulden.
In de klederkast
Twee handdoeken: 20 centen
Vijf overtreksels over de oorkussens: 1 gulden 50 centen
In de melkkast
Vijf aardepotten: 10 centen
Een boterteil: 25 centen

De boterteil of boterschotel is een grote, houten, gedraaide kom om boter in een vorm te kneden. Voor gebruik werd de schotel met zout ingewreven en nadien met kokend water uitgespoeld, om te vermijden dat de boter zou plakken. Hierin werden de klonters, die uit de karnton komen, gelegd.10


Boterteil


In de keuken
Vijf stoelen: 1 gulden 10 centen
Een boterstand: 2 gulden
Twee schotelrekjes: 20 centen
Elf porseleinen borden: 20 centen
Zes tinnen schoteltjes: 1 gulden 50 centen
Een blikken lantaarn: 25 centen
Een koperen mermit: 1 gulden

Een marmite is een kookketel.


Koperen marmite


Een blikken koffiepot: 25 centen
Houten zoutmolen: 5 centen
Een koekenpan: 60 centen
In het kamertje naast de keuken
Een bedstee: 80 centen
Twee katoenen dekens: 50 centen
Gordijnen om het bed: 50 centen
Een spoel: 20 centen
Een garenhaspel: 20 centen
Een hekel: 20 centen

Een hekel is een kam met spijkers waar vlas, nadat het door het zwingelen van houtresten en vuil was ontdaan, doorheen wordt getrokken om de laatste achtergebleven verontreinigingen te verwijderen. De vezels van het vlas worden dan tot lange bundels getrokken.


Hekel


Een meelzeef: 25 centen
Op zolder
Een gedeelte (van een) braadworst: 1 gulden 50 centen
Varkensvlees: 20 gulden
Acht beijenkaar (bijenkorven): 1 gulden 60 centen
Een mortier: 50 centen

Een mortier (vijzel) is een beker met een stamper die gebruikt wordt om iets fijn te stampen.
Een mortier werd in de keuken gebruikt om kruiden te verkruimelen.



Mortier


Oud ijzer: 1 gulden
Twee schaapsscharen: 10 centen

Een schaapsschaar is een instrument om de vacht van een schaap te scheren.


Schapenscheerschaar


Een korf met bonen: 50 centen
Overtreksel van een oorkussen: 25 centen
Een zeef: 20 centen
Een houten kuipje: 30 centen
Een pot met zout: 1 gulden 70 centen
Negen mudden tarwe: 7 gulden 70 centen
Een oud geweer: 1 gulden
Op de mesthoop
Een tinnen waterpot: 80 centen
Een ijzeren ketel: 2 gulden
Een mesthaak en drie gaffels: 55 centen
In de paardenstal
Een paard: 90 gulden
Een veulen van een jaar: 25 gulden
Een leren paardenhaam: 2 gulden 50 centen

Een haam is een houten halsband, afgezet met leer, waarmee het paard een voertuig of landbouwwerktuig kan trekken. Het haam is zodanig gemaakt dat de belasting gelijkmatig over de borst wordt verdeeld en het dier tijdens het trekken ongehinderd kan ademen.


Paardenhaam


Een zadel en draagstel: 2 gulden 50 centen
In de voerstal
Een achterhaam: 70 centen

Een achterhaam of “broek” wordt om het achtereind van het paard gespannen om met een kar of een rijtuig achteruit te kunnen rijden.


Achterhaam


Een strozak: 50 centen
Twee bedlakens: 50 centen
Een ijzeren stikker (grote schop): 60 centen
In de schuur
Een wan: 20 centen

Een wan is een grote, platte, rieten korf waarin na het dorsen het mengsel van graankorrels, kaf, strodeeltjes en stof werd gedaan. Het mengsel werd op een winderige plek lichtjes omhoog gegooid. De wind blies dan de lichtere deeltjes (kaf, strodeeltjes, en stof) weg. De aldus gezuiverde zwaardere graankorrels vielen terug in de wan.


Wan


Een snijkist en mes: 1 gulden
Een kalf :2 gulden 50 centen
In de schop achter de schuur
De kar met toebehoren: 31 gulden
Een wanmolen: 13 gulden

Bij een wanmolen worden de gedorste, maar nog niet gezuiverde graankorrels ontdaan van kaf, stroresten en vuil. Dat gebeurt door met een zwengel een schoepenrad in beweging te brengen. De daardoor opgewekte luchtstroom blaast de lichtere deeltjes weg. De zwaardere graankorrels blijven achter.


Wanmolen


Een kruiwagen: 60 centen
Achttien stukken gezaagd perenhout: 4 gulden
Houten krib: 30 centen
In de boomgaard
Eg met kettingen: 1 gulden
Ploeg met toebehoren: 7 gulden
Wel: 7 gulden

Een wel (wals of rol) is een werktuig dat diende om na het ploegen de kluiten te verkruimelen en de akker te egaliseren. Een wel werd na het eggen en na het zaaien gebruikt.


Wel


In de koestal
Een zwart-witte koe: 27 gulden
Een zwartbonte koe: 34 gulden
Een zwarte met witte kop koe: 22 gulden
Eenjarig kalf: 7 gulden
Een jonge stier: 11 gulden
Een jong kalf: 2 gulden 50 centen
Een geit: 50 centen
In een nevenstal
Een lijn (touw): 50 centen
Twee biervaten: 3 gulden
Een vlasreep: 50 centen
Een vlasbraak: 1 gulden
Een meijzezel (zeis om mais te oogsten): 70 centen
Een bierstelling (onderstel voor een bierton): 10 centen
Een ladder: 10 centen
In de varkensstal
Twee jonge varkens: 11 gulden
Een zeug: 15 gulden
Andere zaken
De voorraad rogge, boekweit, aardappelen, hooi en stro, nodig voor het huishouden en het voeren van vee zouden bij de deling of verkoop worden gemeten en gewogen.
Bij het overlijden van Hendrik Schulpen waren geen contanten aanwezig geweest.
De kleren van de overledene: twee blauwe laken rokken, twee broeken, twee vesten, een hoed, twee paar kousen, een paar laarzen, een paar schoenen, heren gespen en een horloge: 27 gulden 80 centen
Elf hemden en gordijnen: 3 gulden

Verklaringen
Maria Catharina Schulpen en haar man Theodoor Penders verklaarden eerder uit de boedel te hebben gekregen en die nu te moeten inbrengen: een koe, acht mudden en zeven schepels rogge, twee mudden en negen schepels tarwe, een bedteek (katoenen bedovertrek) en een kist: 108 gulden
Partijen verklaarden dat mevrouw Penders meubilair had verkregen uit de nalatenschap van haar grootmoeder, Maria Catharina Coenemans, weduwe van Theodoor Beckers. Die grootmoeder was overleden na de dood van haar moeder Hendrina Beckers. Dat meubilair was indertijd ingebracht in de huidige boedel, met een waarde van 107 gulden 20 centen. De inbreng van Maria Catharina Schulpen was dus beperkt tot 80 centen.
Partijen verklaarden verder dat het vruchtgebruik dat de overledene had op de goederen van zijn eerste vrouw en waarvan sedert 1830 Penders het genot had gehad, zal worden vergeleken met de waarde van bomen, die door de overledene op de eigendom van zijn voordochter (Maria Catharina Schulpen) waren gekapt en gebruikt.11 Hiervoor behoefde geen inbreng of uitkering plaats te vinden. Een van de nog aanwezige eikenbomen werd toebedeeld aan mevrouw Penders en de andere aan de minderjarige nakinderen.

De schulden van de boedel
De schulden van de boedel bestonden uit:
Het loon van de knecht, Theodoor Craenen: 36 gulden
Het loon van de dienstmeid, Johanna Jessen: 12 gulden 96 centen
Voor winkelwaren, aan Hendrik Slangen: 2 gulden 93 centen
Voor winkelwaren, aan Renier Winteraeken: 17 gulden 15 centen
Aan Gerard Bokken: 76 gulden 56 centen
Rekening van de geneesheer Kribs: 5 gulden 2 centen
Rekening van apotheker Bessems: 1 gulden 42 centen
Rekening van molenaar Jozef Custers: 11 gulden 16 centen
Rekening van pastoor Klinkenberg: 11 gulden 24 centen
Koopprijs van een perceel land, gekocht bij akte van 25 februari 1840: 45 gulden 15 centen
Koopprijs van een paard, gekocht van de weduwe Hulsmans, op een openbare verkoop van 28 juni 1842: 40 gulden 10 centen
Door notaris Meuwissen aan de overledene voorgeschoten gelden: 50 gulden 10 centen
Rente op de door de notaris voorgeschoten gelden: 20 gulden
Rekening van rademaker Van Heel: 10 gulden 84 centen
Gemeentebelastingen: 12 gulden 95 centen
Begrafeniskosten, te betalen aan de heer pastoor: 6 gulden 24 centen
Voor geleverde jenever, aan Adam Claessens: 2 gulden twaalf centen
Voor kaarsen voor de lijkdienst, aan de heer Winteraeken: 12 gulden
Voor de doodskist, gemaakt door Hendrik Decrae: 3 gulden 84 centen
Voor reparaties, aan de wagenmaker Schulpen: 6 gulden 49 centen
Wegens bloedzuigers, aan apotheker Haenen: 1 gulden 60 centen

De aangetroffen papieren, oude kwitanties, nota‘s en aantekeningen zonder waarde werden gebundeld aan de weduwe Schulpen overhandigd.
De aangetroffen goederen werden onder bewaring van de weduwe Schulpen gelaten.
De weduwe Schulpen en de ook aanwezige, inwonende dienstmeid Johanna Jessen verklaarden niets verduisterd te hebben en ook niet gezien te hebben dat iets verduisterd was uit de gemeenschap en de nalatenschap.
De voogdes en toeziende voogd verklaarden de deugdelijkheid van de inventarisatie voor de kantonrechter te Sittard onder ede te bevestigen.

De aan de inventarisatie verbonden werkzaamheden hebben van 10 uur ‘s ochtends tot 3 uur ‘s middags geduurd.

De akte werd ondertekend door T. Penders, A. F. Claessen, J. Jessen, G. Horens, K. M. Simons, J. Custers en notaris Meuwissen. De weduwe Schulpen, geboren Delsing, en de huisvrouw Penders, geboren Schulpen, verklaarden “hunne namen niet te kunnen tekenen, uit hoofde zij de schrijfkunst niet verstaan”.


Slot akte notaris J. F. Meuwissen 23 april 1843


Epiloog
In dit artikel heb ik een selectie vermeld van de inboedel, de dieren en de schulden van de nalatenschap van de in 1843 in Dieteren overleden Hendrik Schulpen. Hoe het met die nalatenschap verder is vergaan, zou nader onderzocht kunnen worden. Het onroerend goed van de overledene is buiten beschouwing gebleven.

Op het erf van de boerderij Kerkstaat 55 te Dieteren is een bordje aangebracht dat verwijst naar Henricus Schulpen met daaronder de roepnamen van mannen van de laatste drie generaties op dit adres, allen vernoemd naar Henricus.


Foto: Henk Penders


Te vermelden valt dat de weduwe van Hendrik Schulpen, Maria Catharina Delsing, op 2 augustus 1844 te Susteren is hertrouwd met de weduwnaar Jan Mathijs Coenemans (24 maart 1815 - 13 december 1854). Maria Catharina Delsing is op 8 mei 1883 in de gemeente Susteren overleden.




Noten
1 https://www.natuurvriendensusteren.nl/heerlijkheid-dieteren/
2 www.deetere.com, Geschiedenis, Dieteren wordt een zelfstandige parochiegemeenschap (1833-1835), A. J. Munsters.
3 www.deetere.com, Geschiedenis, Dieteren wilde een eigen gemeente worden, Jan Bus.
4 Bevolkingsregister 1840.
5 https://aezel.eu/en/ontdekken/geografie.
6 www.deetere.com, Gastauteurs Lei Schulpen, Kroniek van een familie, 450 jaar familie Schulpen.
7 Gebroek was een nu verdwenen gehucht met een vijftal boerderijen, gesitueerd ongeveer een kilometer zuidwestelijk van Baakhoven tussen Roosteren, Dieteren, Susteren, Holtum en Illikhoven. Gebroek hoorde vanouds tot de gemeente Susteren. Bij de aanleg van het industrie- en handelsgebied Holtum Noord is het gebied aan de gemeente Sittard-Geleen toebedeeld. Gebroek lag ongeveer op de plek, waar nu langs de A2 tegenover Baakhoven een grote, lelijke, groene distributiehal staat.
8 Notariële akte van 10 april 1843, van Frans Hubert Meuwissen, notaris te Susteren.
9 Hendrik Schulpen bezat bijna 40 percelen grond in de gemeente Susteren, waarvan het merendeel ten noorden van Dieteren lag. In het kadaster 1832-1844 wordt hij vermeld als “oude Hendrick Schulpen7rddquo;, dit ten onderscheid met de rademaker Hendrik Schulpen, die aan de overkant van de boerderij van de oude Hendrik Schulpen in de Kerkstraat een huis had.
10 De hierna opgenomen afbeeldingen zijn ontleend aan het Centrum Agrarische Geschiedenis: https://cagnet.be.
11 In 1830 had het huwelijk plaatsgevonden van Maria Catharina Schulpen met Theodoor Penders.


De auteur is dank verschuldigd aan Henk Penders voor het nazien van en aanleveren van verbeteringen en foto‘s voor dit artikel.




Heeft U een suggestie of opmerking, mail naar info@deetere.nl