HISTORIE
Hieronder een zeer interressant artikel met veel achtergrondinformatie over de historie van onze streek van de hand van Wil Filott.

De kroedwesj


Auteur: Wil Filott

Inleiding
Het is in Limburg sinds mensenheugenis traditie om op 15 augustus, de feestdag waarop de katholieke kerk het feest van de tenhemelopneming van Maria, de moeder van Jezus, viert, een bos kruiden en bloemen in de kerk te laten zegenen: de kroedwesj. In de archieven van het adellijk stift Gerlach te Houthem staat al in 1519: “Onser Liever Frauen kruytweyngh dach”.
Het woord kroedwesj in het dialect van Susteren, de plaats waar ik ben geboren en opgegroeid, bestaat uit twee delen. “Kroed”: dat kruiden betekent en “wesj” dat staat voor een bosje, een bundeltje, een boeket. Een kroedwesj is een bosje met kruiden, bloemen en andere plantensoorten. In dialecten van andere plaatsen in Limburg kan de uitspraak van kroedwesj anders zijn, in het bijzonder van het laatste deel van het woord. “Kroed” wordt ook wel geschreven als “kroet” en “krut”. Voorbeelden zijn: kroedwösj, kroedwisj, kroedwusj, kroedwès en kroedwis. De dag waarop de kroedwesj wordt gezegend wordt ook wel met “kroedwien” aangeduid. In dit artikel besteed ik aandacht aan de samenstelling van de kroedwesj, de zegening van en het gebruik van de kroedwesj. Verder geef ik enige persoonlijke herinneringen weer van het gebruik van de kroedwesj en de sfeer daaromheen bij ons thuis in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Ten slotte besteed ik enige aandacht aan de instandhouding van de traditie.

Samenstelling van de kroedwesj
De kroedwesj bestaat idealiter uit een zevental kruiden, bloemen en aren. Ik schrijf idealiter want in de praktijk hield en houdt men zich daar niet aan. Het getal zeven is een Bijbels heilig getal. De kroedwesj zou dan bestaan uit zeven verschillende soorten kruiden, bloemen en aren van granen. Twee kruiden met geneeskrachtige werking, twee kruiden ter afweer van onweer, twee broodgranen (tarwe en rogge) en walnotenblad. De kruiden, bloemen en aren werden op de dag voor Maria Hemelvaart geplukt langs veldwegen, paden en akkers, meestal door kinderen. De samenstelling van de kroedwesj verschilt in de praktijk echter, en is vaak lokaal of regionaal bepaald. Algemeen komt in een kroedwesj wel boerenwormkruid voor. Deze plant kent verschillende regionale benamingen zoals reinevaar, reinevaan, hummesknuipke, wörmzoädje, en hommelskroed. Wij noemden het boerenwormkruid gewoon naar zijn meest voorkomend gebruik: kroedwesj. Andere planten die vaak in een kroedwesj opgenomen worden, zijn: bijvoet (aels, bievoot), salie (self), Sint Janskruid, kamille (moater) en duizendblad (hazegerf), allemaal wilde planten en zogenaamde geneeskrachtige kruiden. Aan ieder kruid wordt een bepaalde, vaak beschermende of geneeskrachtige werking toegedicht. Ook worden er vaak bloemen in verwerkt zoals zonnebloemen en margrieten. Daarnaast kunnen er ook aren van graansoorten in worden opgenomen, zoals tarwe en rogge. Volgens een legende zouden deze kruiden door de apostelen in het graf van Maria, waarin geen lichaam zou zijn gevonden, zijn aangetroffen. Ook worden bladeren en takjes van bomen gebruikt zoals bladeren van notenbomen. De variatie in de samenstelling van de kroedwesj is groot. Gemene deler is dat het kruiden, planten en bloemen zijn die half augustus in ruime mate beschikbaar zijn in bermen, velden en tuinen. De laatste decennia is het gebruik van bloemen, zoals margrieten en zonnebloemen, uit de eigen tuin in de kroedwesj toegenomen, soms in plaats van de kruiden. In Noord-Limburg zitten er ook wel appel, peer, pruim en noot in de kroedwesj. De kruiden en planten in de kroedwesj worden met een lang lint bij elkaar gehouden.

De zegening van de kroedwesj op Maria Hemelvaart
De kroedwesj wordt op 15 augustus naar de kerk gebracht, vroeger veelal door de jeugd. Dat is de dag waarop de katholieke kerk het dogma viert dat Maria met lichaam en ziel in de hemel is opgenomen. Een dogma is een religieuze leerstelling, waarvan de juistheid onbetwistbaar wordt geacht. Dit dogma is pas in 1950 door paus Pius XII afgekondigd. Het gebruik van het laten zegenen van de Kroedwesj bestond toen al eeuwen. Deze tenhemelopneming van Maria wordt in de volksmond aangeduid met Maria Hemelvaart. Maria Hemelvaart is het belangrijkste Mariafeest van het jaar. In sommige katholieke gebieden in Europa, met name langs Rijn en Donau, is 15 augustus een officiële feestdag. De kroedwesj wordt door een priester gezegend in of bij de kerk of kapel. Dat de kroedwesj op de feestdag van Maria tenhemelopneming gezegend wordt, komt volgens het bisdom Roermond doordat het een heel oud gebruik is Maria aan te duiden met namen die ontleend zijn aan de plantenwereld en in haar een bloem te zien die de gezegende vrucht Jezus voortbracht. De zegening gebeurt in of bij de kerk tijdens de mis of het lof. Na de zegening werd de kroedwesj mee naar huis genomen en opgehangen op een beschutte plaats op de zolder, in een schuur, in een stal of onder een afdak om te drogen.

Het gebruik van de kroedwesj
De kroedwesj zou bescherming bieden tegen onheil en ziektes. Het verschijnsel van de kroedwesj schijnt een oud gebruik te zijn uit heidense tijden en herinnert aan de Germaanse brandoffers voor hun goden. Het is later door de katholieke kerk overgenomen en gekerstend tot een christelijke zegening van een bos kruiden. Het voornaamste doel van de kroedwesj is het bieden van bescherming tegen onweer. Een walnotenboom dicht bij huis zou ook bescherming bieden tegen onheil als blikseminslag. In de kroedwesj komen dan ook vaak bladeren van de walnotenboom voor. Lokaal en regionaal werden ook andere zaken beoogd. Een deel van de kroedwesj werd vermengd met het veevoer om het vee te behoeden voor kwalen. Ook werd een deel van het gezegende graan gemengd met het zaaigraan. Bij het zaaien werd dan een gebed uitgesproken. Dit gebruik moest de oogst beschermen tegen slecht weer en plagen. De gezegende kroedwesj werd ter droging opgehangen aan of in het huis. Ook werd (een deel van) de kroedwesj opgehangen in stallen en schuren ter bescherming tegen het kwaad. Bij (dreigend) onweer werd een gedeelte van de kroedwesj verbrand onder het uitspreken van een gebed.

Persoonlijke herinneringen
Bij ons thuis op de boerderij werd de gezegende kroedwesj opgehangen onder een soort overkapping (sjop) tussen het woonhuis met de koestal en de schuur. Of hij ook in stal en schuur werd opgehangen, kan ik mij niet herinneren. Moeder, die oorlogsinvalide was en ernstig gehandicapt, was erg bang voor onweer. Als het ’s nachts onweerde of dreigde te gaan onweren, werden de kinderen uit bed gehaald en naar beneden gecommandeerd. Moeder verbrandde dan een stukje van de kroedwesj in de kachel in de keuken (stjoof) om blikseminslag af te weren. Die kachel was een zogenaamde Mechelse of Leuvense plattebuiskachel. Dit type kachel bestaat een stookgedeelte op pootjes: een bolvormige ruimte uit gegoten metaal, waarin kolen, hout of kolenslik (sjlam) worden verbrand. De pootjes staan meestal op “onderzetters” van glas of geëmailleerd ijzer. Op de bol liggen ringen van verschillende grootte. Daardoor kunnen pannen van verschillend formaat als kookgerei worden gebruikt. Onder de bol is een asla. De rook wordt afgevoerd door een breed rechthoekig rookkanaal, waaronder een verschuifbare bak hangt. De stjoof werd bij ons thuis zowel gebruikt om te koken, zowel voedsel als kleine wasjes, en om de keuken te verwarmen. De bak kan worden gebruikt om dingen te drogen, zoals fruit (oaft) en natte schoenen. Aan de zijkant van de bak zijn stangen aangebracht, waaraan handdoeken en wasgoed kunnen drogen. De ijzeren delen van de stjoof zijn gechromeerd, de grotere, platte vlakken geëmailleerd. Dit soort stjoof is dus een multifunctioneel en nuttig stuk huisraad.
Als we uit bed waren gehaald, bleven we vaak beneden in de huiskamer op de vloer slapen op een zogenaamde paljas (afgeleid van het Franse woord paillasse: stromatras). Die bestond uit de matrasdelen van het bed. Die matras was van kapok en bestond uit drie stukken. Van slapen kwam het er vaak niet meer van. Uiteraard werd er tijdens het onweer gebeden, vaak de rozenkrans. Al met al vond ik als klein jongetje onweer indrukwekkend en spannend. Maar ik was ook een beetje bang.

Instandhouding van de traditie
Ondanks de ontkerkelijking is het gebruik in Limburg om met Maria Hemelvaart een kroedwesj te laten zegenen, gebleven, zij het dat dit nu vaak in clusterverband, waarin veel parochies zijn gaan samenwerken, plaatsvindt. Het (bij)geloof in de heilzame, preventieve werking van de kroedwesj is echter sterk achteruitgegaan. Hier en daar is er wel sprake van een zekere opleving van de traditie, veelal uit nostalgische overwegingen. In Susteren bijvoorbeeld is een groep actief die in de dagen voor Maria Hemelvaart in velden en bermen graanstengels en kruiden plukt om deze te verwerken tot een groot aantal kroedwesjen. Deze worden in de Amelbergabasiliek gezegend en verkocht. De opbrengst is voor een goed doel. Ook in andere plaatsen in Limburg wordt de traditie van de zegening van de kroedwesj in ere gehouden. Voorbeelden daarvan zijn de zegeningen bij de Leenderkapel in Schaesberg en bij de Lourdesgrot bij de Clemenskerk te Brunssum. Op een aantal plaatsen worden ook “kroedwesjwandelingen” gehouden, waarbij ook wel eens kroedwesjplanten worden geplukt en tot een kroedwesj samengebonden.
In Buchten verwijst een straatnaam naar de zegening van de kroedwesj: de Kroedwienstraat. Vermeldenswaard is ook dat het verenigingsblad van de Geschied- en Heemkunde Kring “Land van Thorn” de “Kroetwès” heet. In dat blad is in Jaargang 11, nr. 2, april, 2003 een gedicht opgenomen van A. Sauwen, geboren te Stokkem, dat treffend de kroedwesj en het geloof in de werking daarvan in vroeger tijden in Limburgse contreien beschrijft. Dat gedicht, verschenen in 1920 in de bundel “Uren van eenzaamheid” is bij dit artikel opgenomen.

Weert, 2016

De kruidwisch
Goudgele reinvaar, donderkruid,
gebloemte dat in ’t wilde spruit
en eenzaam bloeit in barre gronden;
wat schuilt in u voor wonderkracht,
dat gij ter wijding wordt gebracht,
boersch tot een bundel saamgebonden?

Verfrisschend door den kerkebeuk
Spreidt gij uw vreemden, sterken reuk.
In kinderhanden opgeheven,
spreekt over u, o nietig kruid,
het priesterwoord den zegen uit,
daar wierookwolken u omzweven.

Als over ’t dorp het onweer woedt,
de hemel ramp en onheil broedt,
grijpt u ’t gezin met vroom vertrouwen.
Keer dan, o kruidwisch, ’t bliksemvuur
Van huis en hof, van stal en schuur,
wen ge; in dat angstwekkend uur,.
Tot zoenvlam oplaait in de schouwen

A. Sauwen

Voor het schrijven van dit artikel heb ik - naast mijn persoonlijke herinneringen - ook gebruik gemaakt van diverse openbare bronnen.






Heeft U een suggestie of opmerking, mail naar info@deetere.nl