Mijmeringen van een amateur archeoloog



Een aantal weken geleden was ik weer voor een paar uur op het veld van Henk Penders om naar stenen en potscherven te zoeken. Uiteraard had ik hem vooraf om toestemming gevraagd, want zoeken doe je het prettigst als je weet dat er geen kwade boer kan opduiken die je van zijn veld schopt. Ik vind het ook een kwestie van fatsoen, want je betreed ten slotte toch het land van een ander.
Al 45 jaar loop ik over deze akker op zoek naar de schamele resten uit de steentijd. Deze hobby wordt door enkele tientallen amateur archeologen in Limburg gedeeld. Voor het grote publiek zijn wij zonderlingen die veel tijd besteden aan het zoeken naar stenen waar de meeste mensen niets van kunnen maken. Ja een pijlpuntje of een stenen bijl wordt door de meeste mensen wel als “iets dat door de mens is gemaakt” herkend, al zal lang niet iedereen daar waarde aan toekennen. Andere, minder herkenbare, voorwerpen leiden meestal tot reacties als “daar zie ik niets in” of “die liggen bij mij thuis in het kiezelpad”, meestal gevolgd door een meewarige blik. Als je dan ook nog verteld dat je daar dozen vol van hebt en dat elke steentje een code en nummer krijgt en op zo’n 20- tal kenmerken beschreven wordt, haken de meesten af .



Wat zien wij “zonderlingen” nou in die steentjes? Ik kan natuurlijk alleen voor mijzelf praten maar ik denk dat veel amateur archeologen met mij een passie voor geschiedenis delen. Voor mij is elk steentje een mogelijkheid om geschiedenis levend te maken. Elk steentje is op een bepaald moment, duizenden jaren geleden, door een voorouder bewerkt om er bepaalde werkzaamheden mee uit te voeren. En die werkzaamheden hebben hun sporen op zo’n steentje achter gelaten. Het leuke is dat voor elke bewerking van hout, been, huid, gewassen, steen en andere grondstoffen specifieke gereedschappen werden gemaakt. En als je ze eenmaal kunt herkennen weet je ook waar die voorouders duizenden jaren geleden op die plek mee bezig zijn geweest. Met een beetje fantasie kun je het voor je zien.



Op de akker van Henk is vanaf zo’n 9000 jaar geleden bedrijvigheid geweest. Van rondtrekkende jager-verzamelaars die hun jachtkampen ter plekke inrichten om daar hun buit te verwerken en nieuwe pijlpuntjes te maken, via boeren uit de Michelsbergcultuur met hun spitsklingen en druppelvormige bladspitsen tot boeren uit de IJzertijd die niet veel meer hebben achtergelaten dan wat schamele aardewerkresten en een incidenteel glazen kraaltje. Ook de middeleeuwen is vanaf zo’n 1000 a.d. volop aanwezig in de vorm van allerlei aardewerkrestanten die typologisch vaak heel goed te dateren zijn. En recente historie ontbreekt ook niet. De akkers rondom Susteren getuigen van de zware gevechten die aan het einde van de 2e wereldoorlog in midden Limburg hebben plaatsgevonden. Ook Limburgse folklore komt veelvuldig naar boven bij het zoeken met een metaaldetector; overigens niet mijn favoriete bezigheid maar ooit gekocht omdat ik daarmee ook prehistorisch metaal zou kunnen vinden. De akker zit namelijk tjokvol met loden kogels van een locale schutterij. Helaas is lood vrijwel het enige metaal wat ongeschonden uit de grond komt. De gronden zijn door bemesting de afgelopen 10-talle jaren zo verzuurd dat recente koperen centen vaak al ernstig zijn aangetast en nog maar net herkenbaar.



Oudere munten en bronzen voorwerpen van meer dan een paar honderd jaar zijn zeer waarschijnlijk al geheel weggevreten of verworden tot onherkenbare plaatjes en brokken. Jammer natuurlijk want daarmede vallen over het algemeen goed determineerbare voorwerpen weg uit het vondstenpallet en daarmee weer illustraties van bepaalde facetten van het leven in de (pre)historie weg. Die zullen we met lezen en veel fantasie dus moeten aanvullen en dat is nou precies wat mij in de archeologie zo boeit.







Heeft U een suggestie of opmerking, mail naar info@deetere.nl