HISTORIE
Hieronder een zeer interressant artikel met veel achtergrondinformatie over de historie van onze streek van de hand van Wil Filott.

Dieteren en de watersnood 1926

Wil Filott1

Inleiding
Dieteren werd in 1926 getroffen door een overstroming van de Maas. Dieteren was niet de enige plaats in Nederland die dat noodlot trof. In dit artikel beschrijf ik de oorzaken van die overstroming. Ik besteed aandacht aan dijkdoorbraken in enkele plaatsen in de omgeving van Dieteren. Verder ga ik nader in op de watersnood in Dieteren en de gevolgen daarvan.

De Maas
De Maas heeft eeuwenlang een belangrijke rol gespeeld in het leven van bewoners van het stroomgebied van de Maas. De Maas is een regenrivier, waarvan het debiet afhankelijk is van neerslag (regen, sneeuw en ijs). Er waren vaak overstromingen. Om de overstromingskans te verkleinen werden al vanaf de middeleeuwen in het gebied van de huidige grensmaas de oevers versterkt met rijshout en soms met stenen, het “batten”, maar het bleven lapmiddelen.
Dat de wateroverlast in de negentiende eeuw al of nog steeds een probleem was blijkt onder meer uit een akte van 1807. In dat jaar vond er in Aken een openbare verkoop plaats van acht hectaren door de Franse republiek genationaliseerde gronden in het Baakhoverveldi afkomstig van het Kapittel van Susteren.ii In de akte staat dat de bedoelde gronden van zeer slechte kwaliteit waren en vaak onder water liepen door de Maas en andere rivieren bij grote regenval. In de Franse tekst van de akte staat: “ Les dites terres sont d‘une très mauvais qualité et souvent inondées par la Meuse et autres rivières lorsqu‘il tombe de grandes pluyes”. Met rivieren zijn ook beken bedoeld.
De overstroming van de Maas in 1926 was een gevolg van hoge waterstanden in de rivier de Maas en haar zijrivieren in Nederland, België en Frankrijk. Die hoge waterstand was weer een gevolg van de uitzonderlijke weersomstandigheden eind 1925. Vanaf medio november vroor het al regelmatig en viel er veel sneeuw. In Limburg lag begin december een dik pak sneeuw. Vanaf 19 december viel er extreem veel regen. In de Ardennen in december 1925 meer dan 320 millimeter. In onderstaande grafiek is duidelijk te zien dat de hoeveelheid regen eind december 1925 ook in Limburg aanmerkelijke meer was dan het gemiddelde.iii
De overvloedige regenval vanaf 19 december 1925 samen met het smeltwater van de sneeuw die sedert eind november van dat jaar was gevallen, leidden tot uitzonderlijk hoge waterstanden in de rivieren en overstromingen.iv

Bron: weerverleden.nl

De overstromingv
In geheel Limburg zijn er rond oud en nieuw 1925-1926 40 doorbraken van de dijken van de Maas geweest, van Eijsden tot Cuijk.
Een aantal dijkdoorbraken bij Grevenbicht en Illikhoven had tot gevolg dat een deel van het water van de Maas zijn weg zocht langs Gebroek, Baakhoven, Dieteren en Oud-Roosteren om vervolgens samen met het vele water van de beken in dat gebied af te stromen naar de Oude Maas. In de gemeente Susteren kwamen Dieteren, Gebroekvi en Baakhoven onder water te staan. De weg Susteren-Dieteren-Roosteren was vanwege het water afgesloten. Met auto’s en bootjes werden levensmiddelen naar de in nood verkerende inwoners gebracht.


Kaart met ligging Dieteren, Baakhoven en Gebroek in 1925 (Kadaster, Apeldoorn)


Foto van overstroming 1926 in de omgeving van Dieteren (Bron:oudroosteren.blogspot.com)

Een grote doorbraak van 150 meter breed vond plaats in de dijk van de Oude Maas ter hoogte van Aasterberg, hemelsbreed iets meer dan drie kilometer van Dieteren. Heel “het eiland van Stevensweert” kwam onder water te staan. Op Nieuwjaarsdag stond het water in Stevensweert 1 meter hoog. De bewoners hadden zich in veiligheid gebracht door naar de bovenverdiepingen van de huizen te vluchten.vii De situatie in de gehuchten Eiland, Brand en het Bilt was nog erger. De bewoners, waren op de daken geklommen en schreeuwden om hulp. Zij werden met bootjes van de daken gehaald en in Stevensweert in veiligheid gebracht. Menselijke slachtoffers waren er niet te betreuren. Dat was anders voor het vee. Op het eiland van Stevensweert, waaronder ook Ohé en Laak, is veel vee verdronken. De bewoners van Aasterberg bij Echt staken `s avonds stro in brand als noodsignaal. Zij konden dezelfde avond nog opgehaald worden. Roosteren stond gedeeltelijk blank. Het vee was bij het kasteel ondergebracht.
Op onderstaande hoogtekaart is duidelijk te zien dat Dieteren en Baakhoven lager liggen dan de plaats Susteren. Susteren bleef dan ook nagenoeg gevrijwaard van wateroverlast.


Actuele hoogtekaart Dieteren en omgeving. (Bron:https://ahn.arcgisonline.nl/ahnviewer/)

Gevolgen van de overstroming voor Dieteren.
De overstroming van de Maas was een ware ramp voor de getroffen plaatsen in Limburg, veel erger dan de voorgaande grote overstroming in 1880. Dieteren heeft uiteraard te lijden gehad van de waterellende, niet zoveel als een aantal andere plaatsen, maar toch. In de meeste huizen en stallen op een vijftiental na was het water binnengedrongen, bij de een wat meer dan bij de ander. Ook de kerk was niet te bereiken. De meeste bewoners konden zich zo goed en zo kwaad mogelijk redden in hun eigen woning en het vee verzorgen.viii Vee is er in Dieteren niet omgekomen door het water. Wel is er een rund verongelukt toen men het in veiligheid wilde brengen.ix De inhoud van stallen en schuren was er slechter aan toe. Veel veevoer zoals hooi was onder water komen te staan. Nadat het water was gezakt probeerde men te redden wat er te redden viel door hooi en stro uit de schuren te halen en te proberen dat te drogen. Men bedenke dat het midden in de winter was. Door de vorst bevroor het veevoer en werd het onbruikbaar. Het vee vermagerde en de melkopbrengst liep terug. Ook stallen waren door het water beschadigd. Er was niet alleen schade aan huisraad, levensmiddelen en veevoer maar ook aan het land zoals uit onderstaand krantenbericht blijkt.

Een van de redenen dat Dieteren langer last heeft gehad van het water was de tramlijn Echt-Dieteren-Roosteren. Door de hogere ligging van de spoorbaan maar vooral door de dam Dieteren-Roosteren werd het terugvloeien van water naar de Maas belemmerd. Zonder die dam zou het water sneller door de Beunigerbeemden afgevoerd kunnen worden. Ook was de brug over de Geleenbeek veel te eng om bij een hoge waterstand het water door te laten. Het water stond voor de dam een meter hoger dan achter de dam. Dat water hoopte zich op, stroomde terug en dat had ten gevolge dat Dieteren en de gehuchten Baakhoven en Gebroek langer onder water bleven staan. Door de druk op de dam was deze overigens ook gedeeltelijk vernield. Het tramverkeer over de spoorbaan werd gestaakt.
Nadat het water was verdwenen en de door de overstroming ontstane troep zo goed en zo kwaad mogelijk was opgeruimd, werd snel het normale leven in Dieteren weer opgepakt. In januari 1926 werden weer dagelijks missen opgedragen in de kerk. Op zondagavond 31 januari 1926 gaf de fanfare De Eendracht in zaal Jacq Hoorens haar winterconcert. De zaal was overbezet. Een gedeelte van de opbrengst van het concert was bestemd voor pater Meuffels. Deze pater Meuffels was kort daarvoor na een verblijf bij zijn familie in Dieteren op 71-jarige leeftijd weer teruggegaan naar de missie in Belize, Brits Honduras. Begin april werd er in Dieteren een plaatselijke afdeling Jonge Boeren opgericht. Eind januari was ook het tramverkeer tussen Roermond en Roosteren via Dieteren weer hersteld.

Koninklijk bezoek
Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik brachten op 3 januari 1926 een bezoek aan door de watersnood getroffen gebieden in Limburg. Zij reisden per koninklijke trein en vanaf enkele stations in Limburg verder per auto. Volgens de meeste krantenberichten werden zij enthousiast ontvangen. Dat niet iedereen zich kon vinden in die berichten blijkt uit de volgende passage uit “De tribune: sociaal democratisch weekblad”.x


De tribune 5 januari 1926

Op 3 januari gebruikten de koningin en prins Hendrik in Susteren in de koninklijke trein de lunch. Zij arriveerden ‘s avonds om half zeven per auto vanuit Susteren in Maastricht na eerst die dag onder meer Venlo, Herten, Stevensweert, Obbicht en Grevenbicht bezocht te hebben.

Hulpacties van de gemeente Susteren
De gemeente Susteren ondernam vrij snel actie om de bewoners van de overstroomde gebieden, Dieteren, Baakhoven en Gebroek, te helpen. Begin januari 1926 werd er bijvoorbeeld een plaatselijk comité opgericht onder voorzitterschap van de burgemeester.xi De bisschop van Roermond, Laurentius Schrijnen, had in een schrijven van 3 januari 1926 aan de “Eerw. Geestelijkheid en aan de Geloovigen” de hoop en het vertrouwen uitgesproken “dat de geloovigen, vooral de meergegoeden, naar de mate van hun bezit, rijkelijk bijdragen zullen schenken aan de Comité‘s , om den grooten nood te kunnen leningen”. Een collecte ten behoeve van de getroffenen door de watersnood bracht de som op van 914 gulden en 28,5 cent.xii Door bemiddeling van de burgemeester werden drie wagons steenkolen verdeeld. Verder werden ondergoed en beddengoed gevraagd. De burgemeester was tijdens de watersnood dag en nacht in touw om de getroffen inwoners van levensmiddelen te voorzien en hulp te bieden of te organiseren. De inwoners van Dieteren waren daar dankbaar voor getuige een advertentie in De Limburger van 16 januari 1926. De tekst van de advertentie luidde als volgt: “De inwoners van Dieteren betuigen langs dezen weg hunnen oprechte dank aan den Heer Burgemeester van Susteren, voor al hetgeen hij voor hen tijdens de watersnood heeft gedaan”.
Ook in onderstaand artikel in De Limburger van dezelfde dag werd dank gebracht aan de burgemeester voor zijn “moedig en cordaat optreden


De Limburger 16 januari 1926

De burgemeester besteedde in de eerste vergadering van de gemeenteraad van Susteren op 29 januari 1926 in zijn nieuwjaarstoespraak uiteraard veel aandacht aan de watersnood. Ik geef hierna enkele citaten uit het verslag van die raadsvergadering. “Maar toch gaan al aanstonds mijne gedachten naar hen, die reeds in het allereerste begin van het nieuwe jaar tengevolge van den watersnood zoovele dagen en nachten in leed hebben doorgebracht”. Dat de burgemeester zich enigszins verheven voelde ten opzichte van de burgers blijkt uit het volgende. “Ik heb deze menschen – deze eenvoudige menschen – tijdens den watersnood beter leeren kennen en waardeeren en het is dan ook met volle overtuiging dat ik u zeg: Hunne houding dient beloond, hunne arbeid dient beschermd, onze gemeente moet zorgen dat deze werkers hun eenvoudig bestaan niet vaker op dergelijke wijze zien bedreigd.”. Namens de gemeenteraad en de hele bevolking sprak de heer Hendrix woorden van dank uit voor de wijze waarop de burgemeester zich van zijn taak had gekweten, in het bijzonder voor zijn houding gedurende de watersnood. Hij eindigde met de wens dat “het den Burgemeester moge vergund zijn nog vele jaren te arbeiden tot heil van ons allen en van Susteren in het bijzonder”. Deze wens bleek ijdel. Nog geen half jaar later verliet de burgemeester Susteren in verband met zijn benoeming tot burgemeester van Heerlen.
De burgemeesters van Grevenbicht, Echt, Roosteren, Born en Susteren hadden voor de vergadering van 10 februari 1926 van de Provinciale Staten van Limburg een brief ingezonden, waarin werd medegedeeld dat de schade in de gemeenten door de watersnood f 300,000,- bedroeg. De burgemeesters drongen daarin ook aan op het maken van een dijk, waarvoor zij een provinciale subsidie vroegen.xiii
Begin juni 1926 vergaderde in Susteren het plaatselijke comité voor de watersnood onder voorzitterschap van de (voormalige) burgemeester Van Grunsven met de inspecteur van het Hoofdcomité te Amsterdam en een deskundige van de Landbouwbond over de schadevergoedingen. De uitbetaling van de schadevergoeding vond plaats op 2 augustus 1926 in het raadhuis, `s morgens voor de inwoners van Susteren, Baakhoven en Gebroek en ‘s middags voor die van Dieteren. Of de schadevergoeding de werkelijke materiele schade dekte, is natuurlijk de vraag. Ik heb echter geen uitingen van onvrede gevonden.
Bij Koninklijk Besluit van 16 juli 1927 werd, als een van de velen, aan burgemeester Van Grunsven de medaille in zilver van de Watersnoodonderscheiding toegekend als ereteken ter erkenning voor “uitstekende daden bij gelegenheid van de watersnood in 1926”. De medaille werd toegekend aan hen die bij de watersnood “door ijver, moed, beleid en zelfopoffering het meest hebben uitgemunt”.xiv


Voorzijde medaille watersnoodonderscheidingxv


Hulpacties van boeren
Dieteren was een dorp met veel boeren. Zij hadden door de overstroming veel te lijden zoals een tekort aan voer. Er was ook veel schade aan in mijten en schuren opgeslagen granen. Boeren uit andere plaatsen in Limburg schoten te hulp. Eind januari 1926 vergaderde in Munstergeleen het bestuur van de Landbouwbond (L.L.T.B.) samen met de Jonge Boeren. Daarin werd besloten een comité op te richten voor het inzamelen van aardappelen, stro hooi, enz. voor de Maasdorpen in de kring Sittard, waaronder Dieteren. De jonge boeren zouden daarvoor met een lijst bij de landbouwers langs gaan om op te schrijven wat deze zouden willen bijdragen voor hun getroffen buren. Op 17 februari kwamen in Munstergeleen dertien voertuigen aan uit Dieteren om de ingezamelde goederen op te halen. Zeven wagens werden doorgestuurd naar Wintraak, waar ook goederen waren opgeslagen. De zes wagens die in Munstergeleen de goederen moesten laden konden nog niet alles meenemen, zo veel was er bij elkaar gebracht. Ook de afdeling Schinveld van de L.L.T.B. liet zich niet onbetuigd getuige het volgende bericht in De Limburger van 27 februari 1926: “Voor de slachtoffers. Deze week is alhier door den afd. van de L.L.T.B. bij de landbouwers voedingsartikelen gecollecteerd zoals aardappelen, karoten, bieten enz. voor de door den watersnood geteisterde inwoners van Dieteren”.

Tot slot
De overstromingen in 1926 van de Maas waren wat schade betreft een van de meest catastrofale overstromingen van de 20e eeuw in de Maasvallei. Niet alleen in Limburg vonden overstromingen plaats maar ook in Noord-Brabant en Gelderland. Relatief het zwaarst getroffen werd het Land van Maas en Waal ten gevolge van doorbraken van de Maasdijk bij Overasselt en Nederasselt. De schade in Dieteren, Baakhoven en Gebroek was behoorlijk groot maar veel minder dan in andere plaatsen. Er waren geen slachtoffers onder de bevolking en ook het vee bleef gespaard. Dieteren, Baakhoven en het op de plaats van het verdwenen Gebroek opgerichte industrieterrein Holtum Noord zijn nu goed beschermd tegen overstromingen van de Maas door de dijken van het Julianakanaal.

Noten
i Het Baakhoverveld ligt tussen de Vloedgraaf en de weg van Baakhoven naar Susteren.
ii Na de inlijving in 1801 van Susteren bij de Franse republiek werd het Stift (klooster van adellijke vrouwen) en het daartoe behorende Kapittel opgeheven. De bezittingen van het Stift werden op 21 en 22 september 1802 geconfisqueerd en genationaliseerd door de Franse republiek.
iii De zware regenval op 30 december 1926 was waarschijnlijk ook aanleiding voor een tragisch ongeval. Een vertegenwoordiger van de firma Van Ratingen en Co, Zeepfabrieken, Dieterderweg te Susteren, de 28-jarige heer Maasen is `s avonds om tien uur in het donker waarschijnlijk door de hevige regen het zicht op de weg verloren en in volle vaart met zijn bestelauto de haven in `s Hertogenbosch ingereden en jammerlijk verdronken.
iv De overstroming in 1926 was de ergste van de overstromingen in de 20ste eeuw. Er vonden bijvoorbeeld ook overstromingen plaats in 1920, 1930, 1993 en 1995.
v Voor een goed begrip van de geografische situatie dient men zich te realiseren dat er in 1926 geen Julianakanaal en geen autosnelweg A 2 waren.
vi Gebroek was een thans geheel verdwenen gehucht met een vijftal woningen, veelal boerderijen, een kilometer zuidwestelijk van Baakhoven. Het gebied is nu van Baakhoven gescheiden door de autosnelweg A2. Alle woningen en boerderijgebouwen in Gebroek zijn gesloopt. Het gebied is thans onderdeel van Holtum Noord en geheel opgeslokt door gebouwen met handels- en industriële functies. Op de plaats van Gebroek ligt nu een grote, groene “doos”, die vanaf de A2 niet over het hoofd te zien is.
vii In een interview met Piet van Riet, te vinden op amiciinsulae.nl staat: “Na dagenlang hevige regenval brak de dijk in de Weerd (gebied achter het Bilt ende B-weg) door en binnen een mum van tijd stond Stevensweert blank. Het water stond een stoel hoog in huis. De kippen verhuisden naar de zolder en het varken werd elders ondergebracht. Deuren, balen stro en zelfs de w.c`s, achter het huis geplaatste “huuskes”, dreven voorbij. Bij overmaat van ramp vroor het ook nog hard. De kinderen maakten van de nood een deugd en bonden de schaatsen onder. Zo`n grote ijspiste van natuurijs kan men zich tegenwoordig niet meer voorstellen. Na ruim een week zakte het water. Wat overbleef was een dikke laag slijk, die stonk als de pest. Eigenhandig moest men de achtergebleven smurrie en rommel opruimen”. De situatie zal in Dieteren niet veel anders geweest zijn.
viii In het artikel “Café Eykelberg…nog slechts herinneringen”, te vinden op www.deetere.com, staat “Vermeldenswaard is nog dat café Eykelberg tijdens de bekende watersnood in 1925 (1926?) vele Dieterdenaren met hun hele hebben en houden herbergde. Grote gezinnen als die van Drees Schlangen en Pier Klinkers vonden een veilig en gastvrij onderkomen bij de weduwe Eykelberg”.
ix In Limburg waren door de overstromingen ongeveer 50 stuks rundvee en 10 paarden omgekomen; een relatief beperkt aantal.
x De Tribune was een blad van de Communistische Partij van Nederland.
xi Die burgemeester van Susteren was Marcel van Grunsven, geboren op 4 december 1896 te Gennep. Hij was op 27-jarige leeftijd in 1923 benoemd tot burgemeester van Susteren. In 1926 werd hij benoemd tot burgemeester van Heerlen. Dat is hij gebleven tot 1961, ook in de oorlogsjaren. Hij is op 24 juli 1969 te Heerlen overleden.
xii De halve cent was van 1818 tot 1940 in Nederland een munt met de laagste waarde (1/200 van een gulden).

xiii Een dijk aanleggen en onderhouden kost geld. Het belang van dijken wordt niet altijd voldoende ingeschat. Pas als er een overstroming is, realiseert men zich hoe belangrijk dijken zijn en is de bereidheid om daarvoor te betalen groot. Dat komt mooi tot uitdrukking in het zogenaamde ‘gebed van de dijkgraaf’: “Geef ons heden ons dagelijks brood en af en toe een watersnood”.
xiv Als eerste van de 1100 onderscheiden personen werd vermeld de Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, voorzitter van de vereniging Het Rode Kruis.
xv De medaille draagt de beeldenaar (afbeelding) van koning Willem III. Koningin Wilhelmina had besloten deze te handhaven en niet te vervangen door haar eigen beeldenaar.





Heeft U een suggestie of opmerking, mail naar info@deetere.nl