HISTORIE
Hieronder een artikel van Albert Wolters uit de Publication etc.. van 1887 over de leengoederen van Dieteren.


In de “Publications de la société Historique et Archéologique dans le Duché de Limbourg”
deel 24 uit 1887 lezen we op blz 3-5

De leenen van het adellijk huis
TE DIETEREN, BIJ SUSTEREN.

VOORWOORD.

Van het middeneeuwsch leenstelsel is in onze gewesten maar weinig bekend; daarom moet elke bijdrage hoe klein ook den liefhebber der oudheden welkom zijn.
In den loop van den winter des jaars 1876 kwamen ons eenige oude papieren ter hand, afkomstig uit de voormalige mankamer van Dieteren, een leen- of cijnshof der oude heeren dier plaats. Wij vonden onder anderen dat het geslacht van Hoensbroeck in bezit daarvan geweest is en dat Johan Hoen tzo Broeck in de XVIde eeuw heer van Dieteren was. Nu dachten wij dat in de monographie van wijlen de heer Slanghen, getiteld: “Het Markgraafschap Hoensbroeck” menige bizonderheden over dit leenhof zouden te vinden zijn. In den stamboom bladz. 168 vonden wij werkelijk dat den 1 Oct. 1441 door den stadhouder van Valkenburg, Arnold van Tzievel, ridder Johan Hoen tzo Broeck met de Dieterensche leenkamer der 72 mannen te Bilsen beleend werd, maar het leen van den Koppelberg wordt aldaar niet vermeld. Het was dus iets anders. Zulks blijkt ook uit de Geschiedenis der Valkenburgsche leenen van den Eerw. Heer Jos. Habets, waarin de Dieterensche leenen van Bilsen uitvoerig beschreven zijn.
De Dieterensche leenen werden gereleveerd als volgt: het groot leen met 15 goudgulden, de kluppelleenen die geene hergeweide betaalden met 7 goudgulden of andere rechten. Dit leenhof was in de vorige eeuw in bezit der familie von Boinenberg; deze heeft hetzelve den 30 Oct. 1781 verkocht voor 100 hollandsche ducaten aan den ridder Jean Paul de Plevitz, die tot de opheffing der feodale rechten door de Fransche Republiek eigenaar is gebleven.
De leenen van Dieteren of Sombref, te Bilsen, hadden geheel andere lotgevallen. Zij waren oorspronkelijk gelijk de Koppelberg een bezit der oude Heeren van Dieteren en van Hoensbroek, maar kwamen daarna in handen van de Heeren van Reekhem, uit de geslachten van Sombreffe, Arenberg, Quadt van Wickrade, Vlodrop en Aspremont-Lynden.
Graaf Karel van Lynden, heer te Reekhem en diens zuster Eleonora Maria gravin van Lynden, abdis te Munsterbilsen, verkochten de Dieterensche leenen van Bilsen den 3 Juni 1700 aan Johan Emerix, burgemeester van Maastricht, wiens dochter Maria Katharina Emerix, trouwde met Hendrik Josef Van der Maesen, te Maastricht.
Het leen van Dieteren onder Susteren, de Koppelberg genaamd, was ook niet, gelijk dat van Bilsen, een achterleen van Valkenburg. Zij hebben dus enkel dit punt van overeenkomst dat ze zich oorspronkelijk in bezit derzelfde familiën bevonden hebben, namelijk, die van Dieteren en van Hoensbroek. noot
De stukken die wij ter samenstelling dezer kleine mededeeling gebruikt hebben, en die door ons aan het Rijksarchief te Maastricht werden geschonkensuppl, zijn de volgende:
1) Een Register in kl. Fol. Van 252 bladz. Getiteld: Lehnen zu den lehensadell zu Dieteren gehoerrigs.
2) Dyt syn alsulke leen unde leenguede als Johan Hoen van den Broick hout, tubehoerend den huyss van Deteren.
Een register in kl. Folio van 33 beschreven bladz.
3) Een register 14 bladen van1595 met verklaringen der leenmannen omtrent hunne goederen. Een reg. Kl. Fol.
4) Losse stukken betrekkelijk hetzelfde leenhof. Voor een groot deel denumbrenten van verschillende jaren.
Dit weinige diene toe opheldering van hetgeen hier volgt.
ALB. WOLTERS.

Vervolgens ook in deze “Publications de la société Historique et Archéologique dans le Duché de Limbourg”
deel 24 blz 6-38

DE LEENKAMER VAN DEN KOPPELBERG
TE DIETEREN

De reiziger die den nieuwen weg, van Susteren naar Maeseyck bewandelt, zal even vóór het dorpje Dieteren, op de rechter zijde van voormelden weg eenen bolvormigen heuvel ontdekken, die te midden van het vlakke veld, door menschenhanden is opgeworpen. Deze berg, de zoogenaamde Koppelberg met de omringende grachten, was in de middeneeuwen een verdediginswerk der heeren van Dieteren, wier kasteel in de nabijheid, waarschijnlijk ter plaatse genaamd “het Slotje” moet gelegen hebben, ofschoon er alle sporen van verdwenen zijn. In de vorige eeuwnog, stond op de kruin van den Koppelberg, een forsche eik in wiens schaduw de leenmannen der mankamer van den Koppelberg vergaderden. De familie van den ouden suzereinnoot was reeds lang uitgestorven, de steenen zijner burgt waren als bouwmateriaal verbruikt en spoorloos verdwenen, maar de burgtvasallen waren onwankelbaar blijven voortleven; eens of meermalen in het jaar vergaderden zij onder den boom der Duitsche trouw en spraken er recht over relief, verkoop, erfenis, schenking of ruiling der leengoederen.
Blijkens eene memorie in de laatste helft der vorige eeuw geschreven bestond de leenkamer van Dieteren uit zeven leenen te Susteren gelegen, twee onder Baeckhoven, drie onder Dieteren, drie onder Roosteren en vier onder Veltwezel. Deze leengoederen, benevens eenige anderen, die bij verloop van tijd verloren gingen, vinden wij nader omschreven in de volgende opgave: “Dyt syn alsulke leen unde leenguede als Johan Hoen van den Broick hout tubehoerend den huyss van Deteren”.
1. Item in den irsten helt men dat sloet van Waldenborch toe leen van den huyss van Deteren.
2. Item Dederich van Oest helt dat huyss, hoeff ende lant van Swalmen toe leen van den huyss van Deteren und myt synen tubehoer.
Later gereleveerd door Arnt Schenck, vervolgens door jonker Peter van Eggenraede.
3. Item derselve Dederich van Oest helt toe leen dye dry moelen van Swalmen van den huys van Deteren.
Later gereleveerd door de voorgemelden Arnt Schenck en Peter van Eggenraede.
4. Item Heer Werilo Visser te Swalmen, ritter, helt toe leen voel guets tot Asselt und Swalmen, dair men nyt waill getail van weyt und van den huyss Deteren.
Later gereleveerd door heer Wylhem van Vloerop.
5. Item advocatus de Ruremunde Bernardus de Begendorp helt toe leen sommich guet geheytten dye teynde op Graet by Swalmen, van den huyss van Deteren.
Later door Wilhem van Vloederop.
6. Item Dederich genoempt Wammes de Obrat helt van mych toe leen dry guede Elmp geleghen in der mullen.
7. Item cognatus Mychaelis Galli nove vylle tenet bonam curiam de me Jacente Tassols.
8. Item Tylman de Vurmer frater dicti Toboder quedam bona de eodem Jacen(te Tassols).
9. Item Goeswinus de Roedenborch tenet de me unam hovam vel duas marice que dicitur Heyde.
10. Item filius Voegels den Venloe tenet de me bona que jacent in Convoiensch bruke juxta Crekenberch.
11. Item Gerit van Parlo helt toe leen van den huyss van Deteren den hoeff van Boninghen myt allen synen tubehoer.
Door eene andere hand is bijgevoegd: Ist eein bundig lehn. De Buningerhof was vroeger gereleveerd door Bart van Parlo en later door Johan van Brempt, Johan van den Bergh, Adriaen van Bilant, her tzo Reide, Christoffell Schenck, Oth Schenck den 30 Dec. 1602 door Hans Freidrich van Calckum (Collen, staat elders) genant Luchtmhar en laastelijk den 27 Feb. 1782 door Arnorld Schoffelen van Roosteren. – Deze hof groot 6 bunder, 3 vrechten, 6 roeden, werd 1 Juni 1774 na voorafgaande kerkproclamatiën, affichen enz. in 6 perceelen verkocht door de erfgenamen van den chevalier de Bernaerts zu Beuniger noot De verkoop was geteekend door J. Driessen op Heyde (van Echt) stadhouder der Dieterder leenkamer, Joan. Schoolmeesters en A.H. Loomans, mannen van leen, H.H. Schoolmeesters leengriffier, F. De Schilling en J.B. Haex meyer van Dalenbroek, gevolmachtigden der erfgenamen Bernaerts. De aankoopers waren o.a.:
1. Hendrik Reynen (385 roeden in de Beunigerbemden bij de Guliksche limiet a 142 pattacons).
2. Schillings (537 roeden van den Beunigerhof a 181 pattacons)
3. Steven Oyen (1 bunder a 112 pattacons).
4. Welter Schoffelen (1 bunder a 71 pattacons)
5. Steven Oyen (1 bunder a 113 pattacons).
6. De koster Hendrik Peskens (1 bunder a 107 pattacons).
7. Emont Hansen (184 roeden genaamd het half bondertje a 60 pattacons).

12. Item dye Cruytzbroederen van Ruremonde helt toe leen den hoeff ther Beyck toe Deteren gelegen myt alle synen tubehoer.
Door eene vreemde hand is bij geschreven “N.B. wirdt verthedigt mit XV goldgulden jedoch vermöge Brief fund Siegell so die Herren Creutzbrueder habe, werden erlassenmiet einen goltg.”
De hof ter Beek werd later gereleveerd door Wylhem Goltsteyn, Johan Diricks, Dirrick syn Soon, Gerlyn Kremers, Symen Voss, Dirck Lers der Jonge en 11 Maart 1757 door Christiaen Albers.
13. Item dye selve Cruitzbroederen van Ruremunde helt toe leen van den huyss van Deteren dye moelen toe Deteren gelegen by den hoff ter Beyck.
Is later bijgeschreven: “Würdt verthedigt mit XXV mittelmäessige stockvisch”. Later is dit leen gereleveerd door Herman Noethens, Dederich Lynen, Peter Leir, Johan Lynen off Van der Beick der Jongh, Heyn van Gratem, Hein Schlangen en Peter Slanghen 23 July 1627.
IN 1757 den 11 Maart is de molen verkocht krachtens octrooi van den leenzaal dd. 21 Jan. 1757. Den 22 Maart 1773 werd Jan Lodewijk Brouwers van Obbicht tot leenman aangesteld. Zijn zoon Jan Hendrik volgde hem op.
14. Item Heynrich van Kessel helt toe leen van den huyss van Deteren den hoeff tot Gheynen Pass toe Tolde by Roesteren gelegen und myt tyen buynre lants.
Is bijgeschreven “würdt entfangen myt funffzehen goltg.”
Later is de hof op de Pas te Roosteren gereleveerd door Zeger van Kessel, door Bernart van Kessel, “entfangen den IX Juni Anno 1588,” daarna door Hein Vraits. Den 14 Juni 1655 door Hans Adam van Rossem, volgens een extract van Rener Schoolmeesters uit het Liehn register; den 12 Maart 1746 door Aeret Houben inwoner van Sittard.
15. Item Johan Haesse helt toe leen van den huyss van Deteren den hoeff toe Virmelen myt alle synen tubehoer.
Is bijgeschreven “wurdt empfangen met funffzehen goltg.”
Later is de hof te Virmelen, onder Dieteren gereleveerd door Johan Munnix, Aal Munnix, Heinrich Munnix, Dederich Monninx, Hein Monnix seyn sohn. Is nog het volgende bijgeschreven: “Me Deryck Pennus(?) de lehen bott Anno 1607 den 28 Juny hat Wilhem Wulfferdt schultheyss zu Sustern das lehn des Weilhem Munninx seine inhabende lehnguet verkauft mitbewilligung des lehnherren empfangen.”
16. Item Gort Herberich helt toe leen van den huyss van Deteren.
Bijgeschreven staat: “wurdt verthedight mit XXXV Tornosen oder alde groten.” Later gereleveerd door Herberich syn soon, Lambrecht Gryns en Johan Beheren.
17. Item Arnt van Louwe helt toe leen Beysbaent by der moelen toe Deteren gelegen. Bijgeschreven: “würdt entfangen mit VIII gg.” Later Jan Louwe en na diens dood den 1 Juni 1513 Moeren, hr. Heynrich Salde, Hern van Louwe, Dirck Lynen van Dieteren en Arndt Helbrucke, den 22 Oct. 1715 Arnold Helbrekers.
18. Item Her Johan van Kurbussche helt toe leen van den huyss van Deteren seven buynre lants int Deteren velt gelegen. Bijgeschreven “Ist ein bundig lehen und würdt verthedigt mit XV gg.” Later gereleveerd door Johan van Louwe, Leyst noot Moeren, Johan Monx, Mewiss Backhuys, Jan Berghmans, Erken Berman den 23 July 1627 en Derick Lyne.
19. Item Dederich Oetman helt toe leen van den huyss Deteren veirdehalff buynre lants op Kuwen gelegen myt seven gulden und eynen halven nar uytwysonghe hoens briefs sij van den leen heer hebben.
Later gereleveerd door Goessen Mesbeck, “nunc selve” noot Jacop Kopparts, Chris Kaelen, Wyllem Jacobs van Halbercksem, Johan Pluchmers, Johan Kurckraedt en Lenart te Loe.
20. Item Johan Keymich helt toe leen van den huyss van Deteren veirdhalft buynre lants op Kuwen gelege myt seven gulden und eynen halven nae uytwysonghe hoens briefs sy van den leenheer hebben.
Bijgeschreven staat “Würdt verthedigt mit VIII gg.”
Later gereleveerd door Daem van Meraede, H. Emonts der Jonge, Jan Kemeyx, Clays Moirs, Areth Goossens,..... Tys Cuppen. (?)
21. Item Jacob Styx helt toe leen van den huyss van Deteren omtrent dry buynre lants luttel mere of men op Kuwen gelegen und men helt se op myt eynen punt ald swairt volcoemelich aff vanden ontfenkenysse off vyfftenen alde groet Turnoess dair vur nae inhalt eyns brieff dye partyen hebben besiegelt van Joncker Wynant van Deteren leenhier was und Welter Tsoessen (of Tsoesser ?) und Claess van Roessen als leenman.
Bijgeschreven staat: “wirdt verthedigt mit XV alde groeten Tornois darfur betsailt viertzig stuver brabants.”
Latere leenmannen Johan Op ten Dyck, Daem Zavelant, Mewis Backhuys, Daem syn soen, her Heinrich Backhuys, Willem Jessen.
22. Item her Merten van Bredae provysoer und regere dess goeshuyss van Synt Anthonis helt toe leen van den huyss van Deteren honnen laethoff myt cynsen, capunen und tubehoeren toe Veltweset geleghen omtrent Convent und Gellich.
Bijgeschreven: “Ist ein bundig lehen und wirdt entfangen mit XV gg.” Merten van Bredae heeft den laathof met XV goudgulden geleveerd den 17 Sept. 1507 uit handen van den stadhouder Jan Vunck en de leenmannen Jan van Kortenbach en Jan Konix. Latere leenmannen: Her Johan Mewis, her Augustyn, de jonge Herbet, her Friederich Bombais, Wulhem van Heesholt, Casper Clerx haits von dem lehnhern selbst entfangen anno 83 den 22 Novemb. 1678. Eerst Laurens (?) 1712, 25 Juli Adam Fabritius.
De laatste leenman die dit leen releveerde uit handen van den heer J. P. de Plevits, was Mathias van Geleen van Maastricht, den 27 januari 1783, krachtens notarieële volmacht van Joan van Geleen praecept en overste van St. Anthonis Godshuis.
23. Item Johan van Kortebach helt toe leen van den huyss van Deteren omtrent seven buynre lants toe Veltweset gelegen omtrent Convent und Gellich.
Later gereleveerd door Claes van Kortebach.
24. Lauweren van den Wyer helt toe leen van den huyss van Deteren omtrent achtehalff buynre lants toe Veltweset gelegen by dey Eyck (en met latere hand er bij geschreven: ) unde wirt gehalten voer eyn peundich leyn.
Later gereleveerd door Jan van den Wyer, Mewis Harmans, Thonys Claes, Gordt Inghenholt, Biell van gen Holt en Goert van gen Holt.
25. Item Lemken van Kanne helt toe leen van den huyss van Deteren seven buynre lants weynich mer off myn gelegen bij dye Eyck.
Bijgeschreven: “Ist eyn bundich lehn und würdt mit XV gg entfangen.” Latere pachters: Andries Haghen, wiens regte erfgenaam Lambrecht Van der Boss, heer te Gortsloff in 1512 leenman benoemd werd door den stadhouder Jan Vunck en de leenmannen Emont van Lou, kanunnik te Susteren, Reyner Koninx und Mewis Herman. Later verheven door Katrhina van Horn, Jan Mopartynghen en Lambert Mopertingen.
26. Item Wynant Moers helt toe leen van den Huyss van Deteren synen hoeff myt synen toebehoer wyllich hoeff gelegen is teghen der heren van synt Anthonys hoeff oever soe Weltweset gelegen. Wirdt entfangenmit XV gg.
Latere pachters Gelis Lymbergere, Hynryck van Putthen, Heynrick syn soen, Jacob Mathies. 27. Item Rutgers hoeff van Weset is leen des huyss van Deteren.
28. Item Johan Konix helt toe leen van den huyss van Deteren omtrent seven buynre lants omtrent Veltweset gelegen.
Bijgeschreven: “ist ein bundich lehn und würdt empfangen mit XV gg.” Latere leenmannen: Reijner Konincks, Aerth Konyncks, jonker Johan Konincks den lesten daich Decembris anno 88.
29. Item Marten Smeyt helt toe leen van de huyss van Deteren.
Bijgeschreven: “würdt verthedigt mit VIII gg.” Latere leenmannen: Heynrich syn soen, Dirrick Leerss, Jan von Korbusch den goltsmidt, Henrich Salden.
30. Item Johan Wammus van Eyck helt toe leen van den huyss van Deteren omtrent derdehalff buynre lants op Hoelts gelegen derre hait Thys van noot Guttekoeve vyff frechte und Jan Wamus erfgenaemen ouch vyff frechten.
Bijgeschreven:”Wurdt verthedigt mit VIII gg.”
Latere leenmannen: Thyss van Guttekoeven 1516, woensdag na S. Petr. Ad vinc., Wylhem syn soen, Jan Radermaekers, Thewis Loeffe.
31. Item Thyss Backus van Baickoeffe helt toe leen van den huys van Deteren luttel mer dan dry frechten achter synen hoeff op dye Geleyn. Item noch sterck enen halft buynre lants achter Tharis Kampe unt is enen cluppelleen, dair men fur betailt ast velt.
Bijgevoegd: Ist ein kloppellehn.
Latere leenmannen : Johan Venck unde Daem Venck, Dirrick Jatten, Johan Jaeten den 4 Aprilis Ao 88, Friedr. Laps van Holthum.
32. Item Johan van den Capelle helt toe leen van den huyss van Deteren (Jan van der Capellen van Eelen werd daags na Pinkster 1510 leenman.)
Bijgeschreven staat: “Ist componirt mit drissig alden groiten jedere 11 st bb. Jedoch op believen des lehenherren.”
Latere leenmannen: Dirick Smeyts, Jeuck Radmacher van Elen entfangen den 3 Maii anno 75.
33. Item Dreyss Heremans helt toe leen van den huyss van Deteren.
Bijgeschreven: nunc Jacop Heremans.
34. Door eene vreemde hand geschreven is hier ter plaatse ingelast “Item Hub. Van Croilboss as mumber Joncker Hermans van Eyneten helt toe leen van den huyss van Deteren van den halffen waite aen deser syden (?) geger Hebbener gebeuthen und ist verdraegen up ein cloppell lehn ad VIII ggl. Nunc Jan van Mewen.”
Bijgeschreven: nunc Johan van Mewen der Jonge den 5 Julij anno 69 entf.
35. Item Wylhem Molenner op dye Maess helt toe leen van den Huyss van Deteren eyn stuck lants aen dye Vewen teghen den Vysscherwyrt gelegen.
Würdt mitt XXX alden groitten empfangen jeder ad III st bb.
Latere leenmannen Welter syn soen, Jacob syn soen, Wyllem syn soen, Wilhem In gen Born, was voorheen gereleveerd door Heyn Creyt.
36. Item Heyn Aert helt toe leen van den huyss van Deteren.
Latere leenmannen Jacop Doppens, Gele Sienken, Clemens van den Hargheim, Jacob Janys alias Smeyts, Dederich Voss, Heyman Emondts, Jan Jessen.
37. Item Johan van Kortbach helt toe leen van den huyss van Deteren den hoeff vanEelbaempt myt syner tubehoir in den dorpe vanVeltwesel gelegen unde is enen pundich leen.
Bijgeschreven: ist eyn bundig lehen, Nunc joncker Peter van Kortebach, nunc joncker Clais van Blitterswick hait diss lehen empfangen den 21 Januarii Ao 73. Nunc Claes van Kortebach. noot De bovengemelde leenen werden 29 Mei 1595 namens den leenheer Reinhard Hoen van den Broek, door den leenstadhouder Johan Salden geassisteerd door twee leenmannen en den leenbode nauwkeurig opgenomen, derzelver grootte en opbrengst opgeteekend en de leenmannen onder waarborg van hunnen leenmanseed tot erkenning hunner verpligtingen opgeroepen. Uit deze omschrijving blijkt dat het leenhuis Dieteren bezit:
A. te Susteren zeven leenen te weten:
1. het leen op Kun en Noitgen, leenman Jan van Kurbich oud 60 jaren.
2. het leen .... leenman Clais Mors, is verschuldigd .... goldg.
3. >> >> op de Helst leenman Thonis Loeffen, oud 45 jaren, schuldig 7½ goldg.
4. >> >> >> >> >> Johan Behr schuldig 10 Hoornsche gulden.
5. het leen op de Key, leenman Dirck Voss, oud 66 jaren schuldig 15 tornosen
6. >> >> >> >> >> de eerw Heinrich Backhauss, kanunnik te Susteren, oud 65 jaren schuldig 15 alde groote tornosen.
7. >> >> op Kun, >> Wilhem Halbech (?), 70 jaren, heeft een koppelleen dat 7½ goltgulden betaalt.
B. Te Backhoven twee leenen te weten:
1. Het leen van Frey Laps bestaande uit 5 vrechten akkerland a 7½ goldgl.
2. De hof te Virmuln(?) a 15 goltgl., leenman .... Munnichs.
C. Te Dieteren drie leenen, te weten:
1. Het leen van Arndt Hellebrechers a 7½ goldgl.
2. >> >> >> Mewis Backhaus a 15 goldgl.
3. De hof ter Bech, leenman Dirk Lersz in naam en van wegen de Eerw. Kruisheeren van St. Cornelis te Roermond; deze hof is te releveren met 15 goudgulden. (Eene noot zegt dat ontvangen placht te worden: ein halb pont zwartter Tornossen zu alle vier hochzeyten fur jonckher Johan Hoen von dem Brock, sittende in seinen alingen stoel.
4. De molen te Dieteren, leenman Huib. Schlangen wirdt verthedigt mit 25 middelmessiger stochfischen.
5. De hof te Beuningen ten deele onder Dieteren, deels onder Roosteren, wordt met 15 goudgulden ontvangen. Leenman Otto Schenck van Nideggen. Den 30 Dec. 1602 door jonker Hans Frederich van Calcheim, genant Luchtmar.
D. Te Roosteren drie leenen, te weten:
1. Het half water der Maas dezer zijds tegenover Heppenart, wordt door Johan von Mewen ontvangen met een kloppelleen.
2. Kesselsleen wordt door Hein Krats ontvangen met 15 goltgulden, waaronder behoort:
a. Kessels-hof met een ½ bunder.
b. Jan Gnessens-hof 1½ vrecht en 6 roeden.
c. Gotgen Huybens-hofstede met het kempke 2 vrechten.
d. Rein Nilkens-hofstede met 25 roeden.
e. Tilman van Thors-hofstede met 1 vrecht.
f. Hein op den Pass-hofsstede 75 roeden.
g. Johan Hausmans-hofstede 1 bunder.
h. Kempen-hofstede met 75 roeden.
i. Erken Schetters-hofsted groot 1 bunder.
j. Dirk Oitgens-hofstede ½ bunder.
k. Gierken Stilten Wyff kinder mit namen Wilhelm und Erken ein hoffstat auff dem Berg ein halb bonre.
l. Wilhem Cremer- und Claren-hoffstat ein halb frecht.
m. Trin Nelkens-hofstad 15 roeden.
n. ..... Krachts-hoffstat tot ein halb bonre wordt der gantze bergh von Gierkens hoffstat.
o. Lein Timmermans-hoffstat.
p. Hoger kinder-Kempen.
q. Erken Stelten mit seynen mitgedelingen ein ½ bonre.
r. Die koulen in Nyskens daall.
s. Gotgen Salmen 1 frecht op Vossel.
t. Johan Hausmans ein bonder op den steinacker genaamd Hassenbonre oder Venckenlandt.
u. ½ frecht achter die Bremenkoul gehort der Broderschaft zu
v. Gelis auff dem Berg ½ frecht.
3. Het leen aan de Vieheweidt gegen den Vischerwierdt in leen bij Wilhelm Ingen, opvolger van Peter Frencken a 30 alte grotten.
E. Te Eelen een leen van 8 bunder waarvan Claes Kupers van Eelen leenman is en dat 30 alte grotten. (Van dit leen was gedurende eeningen tijd geen auffhelder gesteld.)
F. Te Maastricht (sic)
1. De laathof noot der heeren van St. Teunis te Veltwesel, den 22 November Ao 83 door Jaspar Haex onntfangen.
2. Heinrichs Puttenshoff te Veltwesel, gegen der heeren van St. Theunishof a 15 goldgulden laatstelijk 27 Juny 95 ontvangen door Jacob Mathias von Niessen.
3. Passarts leen te Veltwesel groot 7 bunder, leenman Lambert Mopertingen.
4. Het leen van Jhr. Cloes van Blitterswyck genaamd Passart.
5. >> >> >> Jhr. Johan Konigs 7 bunder groot bij Veltwesel.
6. >> >> >> Goort vangen holt 7½ bunder groot te Veltwesel wordt ontvangen met 7½ goldgulden, gereleveerd 30 Junij 95.
De bovengenoemde leenen van het huis van Dieteren gingen bij verloop van jaren ten deele verloren, terwijl bij latere opgaven andere, hetzij door splitsing van de hoofdleenen of andersinds bijgevoegd werden. Zoo bestond in het jaar 1760 het leen genaamd den Edelen-bampt, onder Veltwezent, toebehoorende aan den edelen heer Baron van der Heyden de Blisia, heer van Lye, Beekhoven en Karisbourg uit 88 nummers, volgens een extract uit het register der chinsen van de landerijen gelegen onder gezegden Edelen-bambt, geteekend J.H. Gerardi, rentmeester van den heer baron de Flaveau (Henri Joseph baron de Flaveau, seigneur d’Ermeton, wonende te Luik, echtgenoot van de barones van der Heyden de Blysia, verklaart 3 Augustus 1782 dat hij den Eerw. Heer Lenaerts, kanunnik van Looz, machtigt het leen van den Edelenbampt te Veltweselt, behoorende tot de leenzaal van Dieteren, in zijnen naam te releveeren, dien hij ook 5 Sept. 1782 werkelijk gereleveerd heeft. Zoo ook bestond de laathof te Veltweselt, genaamd Dieteren, toebehoorende aan de Eerw. Heeren van Sint Antoon te Maastricht, gelegen omtrent Couvelt en Geelich, uit 112 nummers, volgens opgave van Joannes G. Maurissen, praedictae Curiae Secretarius. De leenmannen onder deze nummers vermeld, betaalden eene rente van 1 oort tot 29 stuivers, behalve eenige kapuinen. Laatstelijk waren de cellebroeders van Maastricht eigenaars van een leen van Dieteren te Veltwezel, waarvan 17 Nov. 1782 Christiaan Neven leenman werd.
De leengoederen op de Hei te Susteren en op de Holst bedroegen 67 vrechten en 25 roeden. Die te Baekhoven 1 vrecht. Virmelerhof met boomgaard en “kempken” 17½ bunder. De Dieterder molen 37 vrechten. Kessels of Niethauserleen te Roosteren 41 vrechten, de Vieweide bij Visschersweert 6 vrechten 5 roeden, terwijl het halve water (der Maas) dezerzijds Heppenert, sedert 24 April 1655 gereleveerd was door Rudolph Kievelberg, bijgenaamd Mewen. Protocollen der lehenen welche zu der Dietterer mancammer gehorig.
Het gericht van de Dieterder leenzaal bestond uit eenen leenstadhouder, eenige mannen van leen als assessoren, eenen leengriffier en eenen leenbode.
Het leengericht werd gehouden onder eenen eikenboom op de kruin van den Coppelberg, weshalve ook de leenzaal van Dieteren genoemd werd “het goed ter Coppelen.”
De leenzaal van Dieteren was een leen van den hertog van Gelderland, ofschoon Dieteren in het Guliksch gelegen was, en telkens wanneer een hertog van Gelder den troon besteeg, moest de leenheer in diens handen, of in handen zijns gemachtigden, den eed van getrouwheid zweeren. Zoo vernieuwde de chevalier di Plevits den 24 Sept. 1792 den vasallen-eed in handen van den cancelier des hertogdoms te Roermond, toen Keizer Frans II Keizer Leopold II als hertog van Gelderland opvolgde.
De reeks der leenheeren van Dieteren is ons onbekend. Wij vinden vermeld bij E. Slanghen Markgraafschap Hoensbroeck p. 168, dat ridder Johan Hoen, heer ten Broecke, 1 Oct. 1441 door den stadhouder Arndt van Tsevel de heerlijkheid Dieteren ontving. noot Bij de deeling zijner erfgenamen, in 1467, bekwam zijn zoon Johan, heer van Beverst, Velroux, Plenevaulx en Visschersweert, de heerlijkheid; hij huwde Maria van Buren; onder hem had de bovenvermelde omschrijving plaats van de Dietersche leenen. Zijn zoon Rolman huwde met Elisabeth van Hulsberg, genaamd Schaloun, uit welk huwelijk de tweede zoon Renier Hoen in 1595 als leenheer van Dieteren voorkomt. Deze stierf kinderloos. (Slanghen p. 170.) De tweede zoon, Nicolaas, was de vader van Johan Hoen, die in 1558 met de middelbare en lagere jurisdictie van Vissersweert beleend werd. (Slanghen p. 172.)
In het jaar 1781, 18 November, kocht de Weledele heer chevalier Jean Paul Plevits de Petersheim, krachtens keizerlijk octrooi van 30 Oct. 1781, de leenzaal van Dieteren voor 100 hollandsche ducaten (behalve de regten en onkosten die nog 166 gl. 6 st. beliepen), uit handen van de erfgenamen van den heer de Boineburg, met name Maria Catharina de Boineburg, geboren Schilling, de douarière van den heer Charles Henri Goubay, geboren de Villegas, Maria Theresia Goubau, douarière van Emmanuel de Waepenaert, Aldegonda Francisca de Schilling en de heer Jean George Ramaekers namens den WelEdelen Heer Chevalier de Plevits, den eed van getrouwheid, vereischt volgens keizerlijk decreet van 15 Sept. 1753, in handen van den kanselier van Gelderland, Willem Luytgens, stadhouder der leenen aldaar, bijgestaan door de mannen van leen Willem Antoon baron van Merwijk, heer van Kessel, raadcostumier en Michael George Beaumont, raadordinaris. Even zooals de leenheer in handen van den kanselier, zoo moest ook de leenheffer, bij het aanvaarden van zijn leed, den eed van getrouwheid zweeren in handen van den leenheer. De formule van dezen eed was als volgt:
Leenluydtseedt der Dietherder mancammer. “Ich N. gelove en sweere tot Godt mynen heere, Heere (Bernaerdts de Beuninger) syn welgeboren erven ende naecomelinghen, trouw ende staatvastig te syn, syner welgeboren bestens in waer te neeme, het argste afteweere ende naer myn vermogen te keeren, dat ick oock ende mynen erfgenaemen dat leen soo dickwils noodwendigh sal ontfangen ende bedienen ende oock daermede doen als eenen getrouwen leenman syner heere schuldigh is te doen. Ende waet ik alsoo verseekert ende gelooft hebbe, sal ick vast ende onverbreeckelijk halden, gelyck een braven man van Eeren behoort ende toestaet, alsoo helpt my Godt.” noot
Niet alleen moest deleenman bij zijn benoeming den eed van getrouwheid afleggen maar tevens moest hij dan ook de jura relivii betalen, waarvan wij hier eene opgave bijvoegen:
JURA RELIVII.
patc.st.
Voor den leenheer aen heergeweyde ad22-
Den leenstadhouder pro citatione-20
Dem selven stadhouder pro juribus relivii ad120
Wegen versiegelinge des leenbriefs-20
Den leensecretario-50
Twee mannen van leen jeder 4 schill fc.1
Voor den leenbrieve ende reversael te vervaerdigen ad-40
Voor die repartitie te maeken-60
Den aengestelden leenman voor het ontvangen der gelder ad2
Den leenbode pro citatione-25
Wegen mynsgerechtigheit-25
------
2920
Jura relivii raekende het vaceerende leen van den Dieterder moelen gehoorende en leenroerig aen de Dieter leenmancaemer.
Voor den leenheer aen heergeweyde vyfentwintig middelmeesiger stockvis.
Den leenstadhouder voor citatie20
Den selven stadhouder pro juribus relivii120
Wegens versegelinge des leenbriefs20
Leensecretaris-50
Twee mannen van leen yder 4 schill1
Voor den leenbrief en registratuur40
Voor de meetbrieve leengriffier60
Boede voor aenmaeninge en citatie25
Wegens mijngerechtigthheyt25
------
540
Extraordinaire rolle van den 8 Meert 1773 3 gl.
Voor de request doens geexhibeert-12
Voor d’apostille2
Voor dobbel dier?
Voor d’insinuatie?
Twee schepenen van Roosteren voor d’expresse uytcompste1?
Griffier12
Stadhouder14
Schepen Leurs12
Boede6
------
8?
Uit de procesverbalen der zittingen die onder den Coppeleik gehouden werden hetzij tot aanstelling van leenhouders, of tot beslechting van geschillen, of tot verkoop van leengoederen enz., vermelden wij de volgende:

Overdracht van een leen (zie No 15.)

“Op synte Margrete avunt, anno 1507, is koeme Johan Haesse van Virmelen vur mych Jan Vunch stadthelder dess vesten und frommen Joncher Johan Houn etc., und Aret van Louwe, wylhem Moelener op dye Maesse, Gort Gherichs, und Merten Smeyt als leenmannen, und der vursz Jan Haesse heft vur stathelder und mannen vursz synen soon Thomas gelynch gehaten van den hoeff to Virmelen myt synen tubehoer uytgescheiden eyn buynre lants leenguets dair Jan Haesse man van bleven sall syn leven lanck.”

Beleening en betaling (Zie No 19.)

Op sondag ad vincula Petri Ao 1506 soe heft Goert Mesbeck ontfangen und opgeholden und is man worden overmits Jan Vunck stathelder und Arnt van Louwe, Gort Helberich Merten Smeyt, Jan Konich und Thyss Backus von III buynre lants op Kuwen gelegen dat Wyllem ..... op helt myt seven gulden und eynen halven nae uytwysunghe eins besyegels brieffs sy van den leenheer hebben. Wyllich seven gulden und eyn halven Gort mych Jan Vunch stathelder vurgegeven und betailt hebben seven goltgulden und eyn halven goltgulden.

Accoord over een leen (Zie No 30.)

Anno 1516 op goensdach post ad vincula sancti Petri soe hefft Thyss Salden noot ontfanghen allsullich leen als dair Johan Wamus van Eyke uytgestorven waess und helt X frechten lants op Hoelst gelegen derre hye zelffs vyff vrechten hait und Jan Wamus erfgenaemen oich vyff vrechten und Thys vursz en hefft dyss nyet ontfangen vur eynighe..... Mede gelg..... Und en heft....neyt ontfangen vur eynighe.... mede gelg..... Und en heft .. neyt meer wyllen gheven daneyn halff pundich leen. Dyts geschiedt overmits Johan Vunch stathelder, Heyn Steen und Peter Laer als leenmannen.

Accoord bij beleening.

Op donresdaich post Martini Ap 1503 du hait Jacop Dappartz van Ruremunde dye leenman waess worden nae doet Heynen Creitten van Echt und das ghegeven in Peter Leurs hait gelacht want soe der leenheer dess neyt buren en wilde und hem toe weinich dess geldts beducht syn, soe be.... der vursz Jacop, Jan Wynans gelynch van sullichen goet op Kuwen gelegen, uytgescheiden ein roede dye hie vyrbehoylde dair hy man aeff bleyff. Gescheydt overmits Jan Vunch stadthelder Jan Munnix und Peter Beir als leenmannen.

Overdracht van een leen en terugkomst op het accoord (Zie No 8)

Joncker Johan van Brempt hait synen behuden soen Joncker Heynrich Schenck den hoff tot Boningen oever hylich myt synre dochter gegeven und resigneirt behalven eyn buynre lants dair hy man aeff bleyft. Gescheit over Arent Kremers stadthelder und Jan Munnix und Hein Scede als leenmannen.
Item dairnae dat gedaen hait wye vursz so is koemen Johan van den Berghe en heeft den gansen hoeff van Boningen myt un tegen scheidig ontvangen in voeghen ast Jan genoicht off Joncker Heynrich Schenck synen Joncker; soe maich hy synen Joncker den selfen hoeff overdraighen om den wyn gescheit overmyts Joncker Johan Hoen ende synen stathelder Arnt (Cremers) Jan Munnix und Hein Steen als leenmannen op synt Andreysdaich Ao 1514.

Spitsing van een leen (Zie No 21.)

Item Jan op ten Dyck is koemen nae doet Jacop Stix und hait ontfangen dry buynre lants luttel min off meir gelegen op Kuwen voer hoem und seyn mede geleghen. Dyss vursz. Lantz hait Johan selfs dat (halset) helft van IIII vrechten neven geleg sie (?) hy und daeneven van Virmelen.... Item Daem van Virmelen hait ouch data halset van IIII vrechten neven Jan op ten Dyck gelegen. Item noch gel.... streuken VIII frecht neven Jan daeneven gelegen. Item noch Jacop Stix kinderen IIII vrecht neven Daemen Zavelant. Item noch Huypgen Tammermans neven den groenen weich und Daemen Zavelant aen dye ander syde II frecht. Item noch Claesken Naegels und Henken Pulen kender dry vrechten neven L.... gelegen. Item Wyllick vursz. Erven sy ophalden myt eynen pont alden Swairt volcoemlich as van den ontfenckenisse off vyften alde groit Turnoessen daer vurer nae inhalt eyns besiegels brieff sy hebben van den leenheer Jhr Wynandt van Deteren und Welter Tsaessen und Cloess des past. Soen van Roesteren als leenman dye deren syt gewyst syn.... Arnt Swen stadthelder Johan Munix, Hein St(een) als leenmannen.

Beleening van land te Eelen (Zie No 32.)

Item Johan Van der Capellen is koemen vur Arnt Kremers stadthelder und Peter Lar und Hein Steen und heft behaten dat hi en buynre lants hait op Eelen gelegen und hi heft Lovike Reyners als mumber synre huisfr. Elisabet Janus, gelynck gehaten in dat derde deyl van denselver buynre und dair nae hait Lemken vort gelynck gehaten Jacob Smeyts van Elen in ’t jaer 1514 op Maendaich an Peter ad cathedram.
Item Hielberich Krekels hait Erken van Vucht van II vrechten op Hoelst gelegen gelunck gehaten und eirlich hait vort meyster Johan Schoenart gelynch gehaten vander selver vrechten “wyllick” vrechten gehoert in Tiberichleen dar hy man aiff is gescheit vermits Arnt statdhelder, Heyn Steen und Peter Lar als leenmannen anno XIIII.

Beleening op Zondag (Zie No 12.)

Idem Jan Diriks van Deteren is man worden nae doet van Wylhem Goltsten van Ruremonde als van dess cloesters und heren..... Van Synte Cornelys as van den hoeff Ther Beyck myt syne.... behoer overmits Arnt stadth., herr Heynrich Salden und Hein Steen in ’t jaer XVC und XV op sondaich post Assumptionem Marien und man helt alleweghen den vursz. Hoeff op ten uflysse myt einen goltgulden nae uytwyssonghe hons briefs sy van den leenheer besiegelt hebben.
Item nae denen dat This Salden nae doiden Jan Wamus und der stadthelder heff Thissen geheist IIII alde groit van den op Schreven und This sich des weigerlich gemaich heft. Soe heft den stadthelder daervan genacht overmyts Op den Dick und Jess Schede. Soe is This Salden daerna koemen und heft sich des meid gekant overmyts Helberich Krekels und Jess Schede den stadthelder Jan Vonck anno XVC und XVI.
Item op dynsdaich na sint Marcksdaich anno XVICXVII heft de scholtus Jan Vunck, Aret Buxs und Katherin Frantze die erve geleent. Soe heft Arnt Buxs overmyts stadthelder Jan Vunck und herr Emont van Couwe, Peter Laer als leenman aengegheven schede begert dat he hoen geling kennen will van sullige leen erff als he Wilhem Vos vurtytz oprecht had geleigen op Roetem, aldermyp Hyllen van Katzbeick daer Heyn Scheen leenman aff is. Soe is daet dat beleynt und gelenscoff gekant beheltenisse den leenheer und malher sins rechts daer Katherin Frantz gued was vor des houffrecht.
Item op daich und datum vz. Soe is Katryn Frantz koemen als vursz naer maig und hefft allsulliche vg erff besceid und Aret is den gecondschaff uyt gegaen und gedraegen is he.... sch.... hant in behouff Kathrinen Franz und untfangen unt beleynt als recht beheltenisse ederman sins gueden rechts overmyts stadth. Und leenmannen vurs.
Item want Katr. Frantz schuldig was XXII albis in (?) Helberich und Jhors gulden, und VIII albis, soe saell sy aen hr. Emont und aen Peter Leer XVI bb. St.... und want den stadthelder Jan Vunck Katherinen dat meegelt heist soe sael sy houn gheven dat hefft den stadtheld vorsz overmyts hr Emont, Helberict..... Und komt vanden gemechtigen des op scheinens als het boven geschreven steit op vandaich post visit. Mar. Anno XVC und XVII.
Item op gonsdaich nae ons lieven Vrouwen Cruitwyinghe anno XVC und XVII is Jan Kilaus komen und hefft Jesken Haemele erf gelinck gekant in dri frechten lants op Toeten geleigen, neyven Heynen Bervoets ond overgegeven allsulliche recht und macht he daer aen hefft, dat hefft Hesken cursz verkoeren overmyts stadthelder Jan Vunck, her Heinrich Salden, This Salden und Heyn Scheen.
Item op Sint Andriesdaich anno XVC und sessteyn hefft joncker Jan Voss van Kolthem myt willen syner huysfrouwen jouffer Loup van IJssen vercocht Jan Moninx den alden schepen tot Susteren acht malder roggen und acht malder haver moete de stadt van Zittart als den houtbrieff begript, dat Joncker Jan Voss vz. Verbonden hefft die onderpande du hee des mechtich und meigigt waes und w.... recht doen mocht doe.... und leen heer stadthelder noch leen man en wete, neyt dat he eynich kendenis aen dat vrz. Onderpant van den rechten leenheer hefft und noch in helt by pant willich schepen guit is und tot Echt houst. Soe kent Jan Monixs vrz overmyts vrz stadthelder und leenman als Jan Venck stadthelder und Peter Leer, Heirich Scheen als leenman dat he hoen guit daervur is off den vrs mannen einich hinder off schade hyraff quemen und to vreden myt sullighen verreisen und segelen is, soe hefft de scholtis ons dye orde (?) verlent und Jan Vunck stadthelder hefft dyt vursz ver....

Beleening en betaling (No 22.)

Item op St Gelysdaich anno XVIII heft her Augustyn procurator van synt Anthonys honner hoeff tot Veltweset gelegen myt synen tubehoer overmyts her Steen und Herberch Krekels als leenmannen und is cyn pundich leen ende heft mych geloeft overmyts dye vursz mannen bynnen XIIII daghen dat hergewin mynen jonker vursz. Toe betaelen und syn briefe daervan te vermaghen. (Zie No 22.)
Item op Onser Leyffer Frouwe cruytweyonghe daich anno XXI overmyts Johan Vunck stadthelder unde herr Heynrich Salden..... Daem Zavelandt als man van leen gel s..... as hun helder und leenman Driess..... Herman ? Optendyck eyn stuck erff op Kuwen gelegen gel gekent nnd gehoirt..... gelen..... leen helt ontr.....
Item op synt Remeysavent anno XXI overmyts mych Jan Venck stadthelder unde Johan Munnix unde Heyn Steen, Leytten..... as en helder und leenman Peter Merten gelynck hehaten in eyn frecht lants gelegen int Deter velt op Langenakcer aen den alden hoeff..... In Leyttensleen vurz.
Item op den selven daich und ouch overmyts stadheld und leenmannen vurz sullich gelyckscap is overdraghen van Peter Menten vurz in Johan Lynen hant myt mannen as vurz dat ouch gescheyt und hoen recht......

Beleening en conditie (Cf No 1.)

Item op synt Lucasdaich anno XXI overmyts mych Johan Venck stadthel und Thys van Guttecoven, Heinrich Sceen, Johan Diricks, Helberich Krekels und Geyl Streucken as man leen soe heft Johan Diricks soen myt naemen ouch geheyten Johan, ontfange dye moelen tot Deteren tot behoeff den cloester unde convents toe Ruremunde van synt Cornyelys cloesters unde myt hoeren toebehoeren unde myt eynen halven buynre baents gelegen neven synte...... beynden unde hergewin plaich te verdaghen toe syn ende ein alde p(ond) swarten turnoesen wyllich.... gelacht. Is in levende lyff joncker Johan Hoenen van den Broick sittende in synen alynghe stoel nae uytwysonghe der segelen ende brieffen dye hem van den Cruytzbroederen dair van hebben.
Dess moeten sy ten ewighen daghen ten vurtyden dess jaers hoen under honner alders jairgetyden halden eirlighe unde bequeymliche as hoen tuwebehoert.
Item des XXX daichs Octobris anno XXII hefft Wilhem Salden alsullighe leen ontfanghen als daer syn vaeder This Salden ook genoemd Guttecoven uytgestorven was unde veur Scheen geling geschiet overmyts Johan Venck stadthelder Joncker Roemal (Rolman zie bl. 20) Hoen und Daem Zavelant heyschers als leenman ende vursz joncker und stadhelder. (cfr, No 30.)
Item op sint Anthonisdaich anno XVC und XXIII is komen Johan Venck als mumber Elizabeth synre wetlich huyssfrouwen overmyts Daem Zaveland als stathelder, Heyn Scheen und Geyll Frencken als leenman und hefft aldaer unde Coppelen begert overmyts stathelder unde leenmannen vurz ontfangen den houff tot Vyrmolen myt synen tuwbehoer nae doet Jan Haessen des tochterss und sacht dat syn huyssfrouwe Elisabeth wer eyn recht erffnaem Jan Haessen zelich. Soe is hoen beleynt Vyrmolen und syn tuwbehoer behelteniss den leenheer und mallich syns recht und sacht myt dat synre huysfrouwe neyt en wurde van Vyrmoelen dat hoer toebehoert.
Item op maendach sunt Kornelis unde dess heyligen cruytzdaich anno XXIII overmyts mych Jan Venck stathelder Joncker Roelman (zie bladz. 20.) Hoen unde Daem Zavelant ende Heyn Sceen als leenmannen soe hefft Helwyck Gort Mesbesks dochter van Selwyck ontfangen vur hem unde syn meedegelynghe alsullich leen ass dair Gort Mesbeck uytgestorven waess unde helt dat halschet van seven buynre lants op Kuwen gelegen, dat me.... heirgeweyt.... seven gulden unde eynen halven nae uytwysonge eins brieff.
Item op saeterdaig post E...... anno XXV omtrent dry uren nae den myddaich soe is koemen Gelys Lymbergere ende heeft in myn hant Jan Vench stathelder joncker Roelman Hoen overmyts Jo.... der Claess van Kortebach ende Reyner Koenicks as leenman en joncker Wynant Moersshoff der wyllichen Gelys vz ter zynen handen had ende belylicht myt joncker Wynant Moers dochter ingedraighen uyt allen dess hoeffs tuwbehoer neyt uytgescheyden tot behoef Heynrych van Rutchen zyn jonghe. Soe heb ich Jan Venck vz Heynrichen vz den vz hoeff myt syn tuwbehoer beleyt beheldich den leenheer ende och man syns goet rechts.
Item op sondach post Lamberech anno vz byn ich Jan Venck stathelder durch versoeche Heynrichs vz overmyts Reynart Koeninchs ende Mewus Hymans als leenmannen tot Veltweset gegangen by Gelys Lymbergere huisvrouw ende in hoere kamerer dair sy saet op kossen end nyet wail te pass waess. Dan waess goet van verstand. Soe socht Heynryck haer dat sy wulde beleyven dat wyllich haer huyssheer Gelys des vz saeterdaich gedaen had as uytten hoeff Deters vz. Daer op antworde sy dat sy waill dair myt toe freden were dat hoer weyff Heynryck sulliche vz hoeff myt zyn tuwbehoer hed nae haers hyssheere gelyfse ende nae haere doet. Dar en had haer huyssheer Gelys Henrichen sullich hoeff m.... over g dr.... schen sy moest sullich van stont aen uytgaen ende belyssen. Dar dacht sy et weer hoer lyff wess hoen huyssheer Gelys gelyk gedaen unde dair myt weer sy wail te freden ende beleysde dat ouch Wyllich Heynrych vz myt.... verstander. (cf No 28.)
Item op Donresdaich Gregorii pape ano XXVII soe heeft Dyrch Smyts van Eelen ontfanghen alsulke leen als dair Jan Van der Capellen uytgestorven waes soe wylt Jacop Smeyts seggen dat Jan Van der Capellen ten vurdaghen gelynch gehaet had eynen derdel van eynen buynre lants doch soe gesteit hy nu dat syns erff selver sey III frechten off dair omtrent ende dan soe is noch eyn halff buynre lantz int Heylixvelt neven Rutten van der Capellen dair Jan Van der Capellen, Thys Haesse unde Peter Henkes gelynch auff gehaeten han. Soe heeft Jan van den Capellen gesacht as Jacop vz steyt dat sullich hergewey s.... de in ..... XXX alde groet ende is ontfanghe vur hoem ende syn medegelynghe sescheyt op daich vz overmyts mych Jan Venck stathelder Heyn Sceen Jacop..... Ende..... Ende Daem V...... ass leenman. (No 32.)
Item op dynsdaich des XVIII daich Junius anno XXVII is koemen in der Coppelen ouden rycken man myt naeme (niet ingevuld) unde helft.... in syn recht overmyts mych Jan Venck stathelder ende Heyn Salden gelynch gekant toe syn dair zyn huysse.... tuchter van is ende herr Heynrich heeft dat in myn hant as stathelder gedraghen tot behoeff ouden mans voer dye vz man van leen.
Item du is der selve ouden man synre tocht uytgegangen as recht dye Claess(?) ende.... wyllich Jan in dye..... hait overmyts stathelder ende leenmannen vz alles tot behoeff Jans ende.... Item du heeft der vz ouden man sullich gelychschap in herr Heynrich Salden hant gedraeghen ende herr Heynrich voirt in myn hant ass stathelder tot behoef Jan Inder Coppelen ende Jan is dair myt beleynt alles beheltelich den leenheer ende mallich syns rechs ende alles in tochswyss soe dat Jan as ste erfgenamaeme syn hant aen allsulliche.... frecht, erf dat wyllich in herr Heynrichs leen gehoirt..... leen sal moeghen gelych..... ende hoer man doen mochten sonder argelist.
Item overmyts mych Jan Vunch sathelder Heyn Sceen Daem Vincken.... Coppeleen heeft Oeda Try...... bewylt wess haer man gedaen hait ende heeft hair tocht verloeft ende verswoeren soe dat behoert nae l..... der leen wyllich Jan In der Coppelen voir van haeren man ende noe van..... heeft.
Item op ons lieff vrouwe daich visitationis anno XXV hefft joncker S..... gelaest van syn moder ende zuster genen hynder to doen in sullixs guet H.... cocht hoff Jan ende h kerk, idem deselve gedraege in des stathelder hant, end de stathelder hefft Jan van de Pass gelieght gehat in eyn stuck erfs benevens hon guet naer de Baechover brugghe, overmits Jan Vunck stathelder Jan Dyricks, Lenert Moens ende Heyn Sch.... s.
Item den VI den in Junio anno XXVI hefft denselven g ll ich gekant Willem Van Meyse in eyn stuck erfs gelent op.... ende hefft daerin geguet Jacop Coppens overmits Jan Vunch stathelder herr Heynrich Salden Ubert (?) Geyl Frencken ende Heyn Sch....
Item den first sondagh nae Kersdach anno XXVII hefft joncker Peter van Kortebach den hoeff met synen tuwbehoer gelent to Veltwesel gebuchen (?) den Elebaen ontfanghen overmyts stathelder Jan Vunck ende die man van lenen, as Rener Konich, Mewus Himans ende Heyn Sch.... s.
Item op goensdach post Epiphanian anna XXVII hefft Wilhem van Merssen ontfanghen e frecht lants geleghen op den grintacker ende hefft Jan Scoens.... daer in geguet overmyts Jan Venck stathelder Heyn Sch.... s as eyn leenman van den vursz erff. Daerby Daem Zavelant Herr Emont Heyn Momps.
Item op sint Peters aevent Cathedræ anno XXVII hefft Jan Vench syn leen gedraegen in Heynen Sch....s hant as stathelder in behoeff Daemen synen soen ende Heyn Sch....s hefft hoen dat beleent beheltenisse den leenheer ende mallich syns rechts overmyts Jan Dyrichs Lenart Mooren.
Item op dinsdaich post Domin. Judica anno XXV hefft joncker Herman van Eyneten ges.... bert Hubben synen halffer van alles ho.... hefft in den hoeft tso Dieteren mit leenhoeff h..... overmyts stathelder Jan Vench ende leenmannen Jan Dyrichs, Jan Van den Berghe, Wilhem St.... ende Heyn Schers Ende du hefft Huib ontfanghen die vyssery tso Hebbenert ende die ander gemeynden tso Roesteren, overmyts vursz mannen ende om zyn recht begert joncker..... Tso toltde to vraegen off hoe hoen eynige hinder in syn waeter doen wilt sullixs hoem vurte halden. Is geschiet hoe geantwort hoe en hoender hoerig in syn waeter myt sullixs hebben gehoerig tot Croelbos, overmyts die vursz mannen gecost XL ge .....
Item op sint Norbersdaich anno XXIII hefft Heyn Monnix Fyrmelen myt synen tuwbehoer ontfangen ende syn broder Geyll hefft sych des guets uetgegangen overmyts Jan Vench stathelder Jan Vandenberghe Heyn Schers.
Item op Visitationis Mariædaich hefft Leynart Mons overmyts Jan Vench stathelder Jan Dinckers ende Heyn Schers as mannen van leen Arnt van ende Chathrine syn suster.
Item op satursdaich post Pentecosten anno XXIX overm. Jan Vench stathelder Heyn Scher Johan Dirixks Leynart Monen ende Heyn Moninx als mannen van leen soe hefft Jan Vandenberghe den hoff tot Boninghe myt synen tuwebehoer neyt uytgescheyden inden Coppelen overmyts stathelder ende mannen, in des stathelders hant gedraegen tot behoeff joncker Adriaen van Bylant heer tot Reyde.
Item du daernae vermyts den vursz. Stah. Ende leenmannen vrs hefft stathelder Jonck Adriaen van Bylant heer tot Reyde uyt sullichs hoeff Boeningh ende syn tuwbehoer beleynt beheltenisse den leenheer ende eyn ieder seyns goit rechts.
Anno XXIX in octava Assumptionis heeft Hub van Croelboss as momber Joncker Herman van Eyneten begert aen Jan Vench stath. Joncker Roelman Hoen ende leenman Jan Dyrichs ende Heyn Schers hon konde te draeghen wy hee Huybken gemombert hefft overmyts vurz mannen ende wy Huib dat halff waeter aen dieszsyden ontfanghen hefft as leen behoerende in den leenhoeff Dieteren, dat zoe geschiet in besent Kornelis van Ravensteyn stath. So Montfort leenman, der rentmeyster Jacop aen den Rugge ende naer le des leenman hefft ons stathelder Huwen bey synen eyde bevoelen dat hen dat leen in ghenen anderenhoeff so droeghen dan hee geloeft ende gesworen hefft.
Item in eynre rollen doe gemaicht is in den jaere van XIIIo und LXXXVI steyt diese clausel ynt frans: Item op desen syden dat halfffscheyt gegeven Arnnoldts waeter van Hebbenert ende dat heltt men van den huys van Dyeteren, dat ander deyl van der Maese behoert tot den leen to Crouwelbosch.
Item in eyn boeck dat geschreven ys in den jaer van XIIIIe und XXII steyt gescreven dyes clausel: Item op diesz syden dat halffscheyt gegeven Arnolts waeter van Hebbenerf und dat helt men to leen van den huys te Dieteren dat ander deyll van der Maese gehoert totten leen te Crouwelbosch. Unde diese vursz scopft is betoent overmyts Jan Vench stathelder ende leenmans as Jan Dyricks ende Heyn Schers in octava Assumptionis Mariæ anno XVe XXIX ende hebben ouch gehoert van meyster Jan Zavelant ende Mathijs van ..... als laeten van den ander syden des waeters behoerende in den hoeff te Crouwelbosch dat sy die rollen ende rechte van werden halden ende daernae wesen as recht.
Ofschoon de zaken betrekkelijk de mancamer van Dieteren meestal in bovengemelde vormen verhandeld werd zoo werden ze soms meer omslagtig voor een publieken notaris verhandeld, zooals bv. het geval was met eene overgave aan de Cellebroeders door den kanunnik en cantor van O.L.V. Servatius Vrencken te Maastricht van een leenhof of cienskaart genaamd Dieteren te Veltwesel, gepasseerd voor den notaris publiek Fredericus Kots. Dergelijke tusschenkomst van aan de leenkamer vreemde personen was echter zeer zelden. Gewoonlijk werden de zaken voor den stadhouder, den griffier en twee of meer leenmannen afgehandeld.
Zoo bij voorbeeld:
Den 21 Januarij 1757 bekwam de Eerw. Heer Joannes Schrijvers procurator van St. Cornelisklooster der Eerw. Kruisheeren van Roermond namens zijnen prior en de ander leden van zijn convent, verlof van de Dieterder mancaemer onder de Coppel Eijck vergaderd, om de Dieterder molen met aanhoorigheden te mogen verkoopen of in erfpacht over te geven behoudens de regten der leenkamer.
De 22 Maart 1773 werd de schepen Jan Lodewijk Brouwers, wonende op het kasteel van Opbicht, op den molen als leenman aangesteld. In zijn leven had deze Jan Brouwers zijnen zoon Jan Hendrik het leen behoorlijk overgedragen. Deze zoon kwam echter vóór den vader te sterven en de vader bleef in gebreke het leen te verheffen, dat is, eenen nieuwen leenheer aan te stellen. Ziehier hoe de moeielijkheid geslecht werd.
Den 8 Maart 1773 diende de leenstadhouder, destijds J. Driessen op Heyden, van Echt, een suppliek in bij de leenkamer onder de Eck vergaderd, waarbij hij ootmoedelyck versoeckende is de magtiging om gemelden Jan Brouwers te citeren.
In de vergadering van dien dag. Verleenen de schepenen der Dieterder leenkamer, te weten Joannes schoolmeester, griffier, L. Leurs en H. Loomans, op de gemelde citatie, verlof aan den stadhouder om op 22 Maart, ’s morgens ten 9 ure Jan Brouwers in de Dieterder leenkamer te Dieteren onder de eijk te doen comparen, zullende de benoodigde exploiten geschieden bij absentie van Jan Brouwers, aan Gradus Schreurs, wonende op de molen. De citatie werd door den leenbode Gerard Graus bezorgd, maar Brouwers bleef weigerachtig te compareren.

Vooraan in Register 1 (zie bl. 2) bevindt zich de volgende:

Lehen-Leuth äydt.

Ich N. globe und schwere zu Gott Meinen Lehenherren Gerhardt de Heusden von Elzholt (door een latere hand doorgehaald en er boven geschreven): Johan Paul Chevalier Plevits von Petersheim) Seiner Woll Ed. G. Erben und Nachkommen treü und hold zu sein, Ihrer Woll Ed. G. Bestes zu werben, ärgstes zu warnen und nach meinen vermögen zu kehren, dass auch Ich und meine erben
das Lehen, so offt als nothwendig, empfangen, bedienen, vermahnen und Sonst darin thum werden, was getreüe Lehen-Leuth ihren Herren zu thun schuldig seind, Und was ich also geswert und globt hab, solle ich stätz und unverbrochen halten, wie einen frommen Mann von Ehren gebühret. Alsz mir Gott hilff.









Heeft U een suggestie of opmerking, mail naar info@deetere.nl