HISTORIE
Hieronder een zeer interressant artikel met veel achtergrondinformatie over de historie van onze streek van de hand van Wil Filott.

Het Lof: eredienst in het rijke Roomse leven


Wil Filott

Inleiding

Het televisieprogramma van KRO Kruispunt maakte op 13 maart 2016 bekend dat Nederland steeds minder christelijk wordt. Nog maar 14% van de Nederlanders zou nog in een God geloven. Het aantal bezoekers van christelijke diensten, zowel van de katholieke als van de protestante godsdienst, is zeker in vergelijking met de jaren vijftig van de vorige eeuw in Nederland dramatisch gedaald. Een van die katholieke diensten is het Lof. Het lijkt van belang om voor huidige en toekomstige generaties iets van het Lof in dat zogenaamde rijke Roomse leven vast te leggen. In dit artikel beschrijf ik in het kort het Lof, een stukje katholieke geloofsbeleving in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Daarnaast haal ik herinneringen op aan mijn persoonlijke ervaringen met en mijn gevoelens daarbij over het Lof in mijn jonge jeugdjaren. De gebezigde terminologie zal de jongere lezer – en zeker degenen die niet opgevoed zijn met de katholieke leer – mogelijk vreemd, zo niet totaal onbekend, voorkomen. Een ander woordgebruik of uitleg van de woorden is niet altijd eenvoudig.

Het Lof

Het Lof is een dienst in de katholieke kerk, waarbij hulde wordt gebracht aan het Allerheiligste; een vorm van eucharistische aanbidding van Jezus als zoon van God, aanwezig in de geconsacreerde hostie. Het Allerheiligste is de hostie na de consecratie. De benaming Lof komt van het woord “loven”: prijzen, verheerlijken. Het Lof dateert waarschijnlijk al vanuit dertiende eeuw en raakte in de 15de en 16de eeuw verspreid over West Europa. De viering van het Lof vond in het verleden in mijn herinnering veelal plaats om drie uur op zondagen en kerkelijke feestdagen.

Het Lof werd in de jaren vijftig van de vorige eeuw al matig bezocht, dat in tegenstelling tot het voor katholieken verplicht bijwonen op zondag van een mis (eucharistieviering). In de eucharistieviering staat de transsubstantiatie van brood (hostie) en wijn centraal. De transsubstantiatie is in de katholieke kerk de term die gebruikt wordt voor het geloof dat brood en wijn door de consecratie veranderen in lichaam en bloed van Christus. De consecratie is het moment waarop de transsubstantiatie tijdens de eucharistieviering plaatsvindt. Het Allerheiligste, de geconsacreerde hostie, wordt tijdens het Lof tentoongesteld in een monstrans. Een monstrans is een houder - thans vaak rond van vorm en vaak van goud, maar voor het concilie van Trente (1545-1563) meestal in de vorm van een toren - waarin de geconsacreerde hostie wordt getoond. Het Lof kan opgeluisterd worden met gezangen zoals het beroemde Tantum Ergo. Aan het einde van het Lof geeft de priester de gelovigen de zegen met de monstrans met daarin het Allerheiligste.

Mijn ervaringen met en gevoelens over het Lof

In een zeer katholiek boerengezin zoals het onze werden veel verplichtingen op het gebied van de geloofsbeleving nageleefd. Een van die verplichtingen was het bezoek aan het Lof op zondagmiddag. De vrije zondagmiddag werd, na het ook al verplichte kerkbezoek op zondagmorgen, gebroken – of zo men wil: stukgemaakt – door die verplichting. Ik vermeld dat wij ongeveer twee kilometer van de kerk (de basiliek in Susteren) woonden; dus moesten we een eindje naar de kerk fietsen. De fiets stalden we op een paar honderd meter van de kerk achter een toegangspoort naar een erf. Al met al kostte het bijwonen van het Lof een uur, want te laat komen was er niet bij. Het Lof was om drie uur. De middag was dus stuk. Of het tijdstip ook met het oog daarop was gekozen, weet ik niet. Ik weet wel dat naarmate ik ouder werd, ik een steeds grotere hekel aan die verplichting kreeg. Als jongen in de eerste klassen van de lagere school vroeg ik me nog niet af waar die geloofsverplichting op gestoeld was en waar zij voor diende. Ik nam, zoals naar ik veronderstel ook bij andere kinderen het geval was, alles wat de ouders, de onderwijzers en de priesters over het katholieke geloof vertelden voor waar en onwrikbaar aan. Niet-katholieken waren heidenen, voor wie hel en verdoemenis in het hiernamaals in het verschiet lagen. Het van buiten leren van de katechismus, een boekje waarin de katholieke geloofsleer voor de schoolgaande jeugd was beschreven, was op school verplichte kost. Enige kritiek op de godsdienst en de geloofsbeleving werd niet geduld. Terug naar het verplicht bijwonen van het Lof. Veel kinderen van andere katholieke ouders hoefden niet naar het Lof. Zij konden zondagsmiddags blijven spelen, naar het voetbal van hun dorpsclub gaan kijken of zelf voetballen, ’s winters als het flink had gevroren schaatsen en ’s zomers bij warm weer zwemmen. Dat was voor mij niet weggelegd vanwege dat verplichte bijwonen van het Lof. Geen wonder dat ik een hekel kreeg aan die verplichting. Ik wist ook niet wat het Lof inhield en wat de bedoeling daarvan was. De begrippen consecratie, transsubstantiatie en Allerheiligste waren mij wel uitgelegd, maar ik kon - en kan - dat niet bevatten. Maar daarom is het ook een geloof. In kerkelijke terminologie: het Eucharisticum Mysterium. Het gebrek aan bevattingsvermogen of - wie zal het zeggen- aan geloof was natuurlijk ook niet bevorderlijk voor enig begrip voor de verplichting om het Lof bij te wonen. Verzet daartegen of spijbelen kwam niet bij mij op of durfde ik niet. Het Lof vond ik ongelooflijk saai. De enige keer dat ik het Lof een beetje spannend vond, was toen ik een toga en superplie, het “misdienaarstenue”, mocht aantrekken om de priester bij het vieren van het Lof te assisteren, omdat de misdienaar “van dienst” niet was komen opdagen. De officiële term voor het houden van het Lof was “vieren”. Voor mij viel er niet veel te vieren. Overigens gold dat niet alleen voor mij. Een schoolvriend, uit een andere plaats, zei me nog recent dat het artikel over het Lof en mijn hierboven beschreven gevoelens uit zijn hart gegrepen waren.

Het Lof in de huidige tijd

De morele verplichting om het Lof bij te wonen en ook het vieren van het Lof zijn eind jaren vijftig/begin jaren zestig van de vorige eeuw langzaam minder geworden, als gevolg van enerzijds het sterk teruglopende kerkbezoek en ook aan het Lof en anderzijds de invloed van het Tweede Vaticaans concilie (1962-1965) of - waarschijnlijker - een wisselwerking tussen die twee verschijnselen.
De verering van heiligen, zoals bijvoorbeeld van de heilige Cornelius in Dieteren, en bij bedevaarten naar bijvoorbeeld de heilige Gerardus te Wittem, gaat echter ook heden ten dage nog vaak gepaard met een Lof. Ook bij nieuwe bewegingen in de katholieke kerk wordt het Lof nog gevierd in de vorm van een aanbidding met uitstalling van het Allerheiligste. In de maand mei, de Mariamaand, is er op een aantal plaatsen een zogenaamd Marialof en in oktober het oktoberlof. Het Lof wordt nog steeds in een groot aantal parochies gehouden bij de viering van Allerheiligen en Allerzielen op 1 en 2 november. Een vermelding verdient ook het Lof tijdens het Octaaf van Onze Lieve Vrouw van Schilberg in Echt. Tijdens dat octaaf wordt er een Lof gevierd in een tent bij de aan Maria van Peys (vrede) gewijde kapel van Schilberg met in de omgeving daarvan in 1981 herbouwde zeven zogenaamde voetvallen (kapelletjes).

Terugblik

We zijn nu zestig jaar later. Terugkijkend ben ik niet milder geworden over de verplichting om het Lof bij te wonen. Ik ben er ook niet bitter om gestemd. Ik wist niet beter.


Costa del Sol, winter 2016

Wil Filott






Heeft U een suggestie of opmerking, mail naar info@deetere.nl